ECLI:NL:GHLEE:2009:BH5422

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000188-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor bedreiging met misdrijf tegen het leven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte werd beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, gepleegd op 11 mei 2007 in de gemeente [gemeente]. De verdachte had medewerkers van de Publieke Diensten van de gemeente bedreigd door te dreigen: 'I will kill the three of you'. De aangifte van de heer [getuige 1] werd als een verklaring van horen zeggen beschouwd, maar het hof oordeelde dat deze verklaring voldoende steun vond in de verklaring van getuige [getuige 2]. Hierdoor kon het hof de bedreiging wettig en overtuigend bewezen verklaren.

Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de bedreiging. De verdachte had door zijn handelen gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt bij de medewerkers. Bij de strafoplegging hield het hof rekening met een uittreksel uit het justitiële documentatieregister, waaruit bleek dat de verdachte eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. Het hof achtte de door de advocaat-generaal gevorderde werkstraf van zestig uren, subsidiair dertig dagen vervangende hechtenis, passend en geboden.

De uitspraak van het hof was als volgt: het hof verklaarde het ten laste gelegde bewezen, kwalificeerde dit als bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, en sprak de verdachte vrij van andere tenlasteleggingen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van zestig uren, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis zou worden opgelegd. De raadsvrouw van de verdachte was aanwezig, maar de verdachte zelf was niet ter terechtzitting verschenen. Het hof overwoog dat er geen sprake was van een anonieme getuige en dat de verdediging niet had verzocht om getuigen op te roepen, waardoor de betrouwbaarheid van de getuigen niet was getoetst.

Uitspraak

Arrest van 10 maart 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 17 januari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte
mr. N.B. Swart, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 mei 2007, in de gemeente [gemeente], een of meer medewerkers van de Publieke Diensten van de gemeente [gemeente], althans een of meer personen, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde medewerker(s), althans die personen, dreigend de woorden toegevoegd : "I will kill the three of you", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Overweging omtrent het bewijs
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting namens verdachte aangevoerd dat de aangifte van de heer [getuige 1] niet mag worden gebruikt voor het bewijs, nu door gebruik van deze verklaring alle regels omtrent anonieme getuigen worden omzeild. De verdachte is hierdoor in zijn belangen geschaad. Nu deze aangifte niet had mogen worden gebruikt in het bewijs is er onvoldoende wettig bewijs voor een bewezenverklaring. Verdachte dient van het aan hem ten laste gelegde feit te worden vrijgesproken, aldus de raadsvrouw.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Allereerst stelt het hof dat er formeel geen sprake is van een anonieme getuige. De verdediging heeft het recht om getuigen te doen oproepen. De verdediging stelt dat de getuigenverklaring niet mag worden gebruikt voor het bewijs. Echter, de verdediging heeft noch in eerste aanleg, noch in hoger beroep verzocht om oproeping van getuigen. Dit brengt mede dat de verdediging niet heeft getracht de betrouwbaarheid van de getuige(n) te toetsen.
De (niet anonieme) aangifte van de heer [getuige 1] moet worden beschouwd als een verklaring van horen zeggen. Geen rechtsregel staat eraan in de weg dat een verklaring van horen zeggen (de auditu) wordt gebruikt als wettig bewijs. Deze vaststelling brengt evenwel mee dat het hof de verklaring van aangever met behoedzaamheid zal hanteren. Daar de aangifte van de heer [getuige 1] in vergaande mate steun vindt in de verklaring van getuige [getuige 2] kan deze worden gebruikt voor het bewijs. Daarbij is van belang dat de bron aan wie aangever zijn wetenschap ontleent een andere medewerkster is dan getuige [getuige 2].
Gelet op het vorenoverwogene is het hof dan ook van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, althans in zoverre in dit arrest is bewezenverklaard.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 mei 2007, in de gemeente [gemeente], medewerkers van de Publieke Diensten van de gemeente [gemeente] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde medewerkers dreigend de woorden toegevoegd : "I will kill the three of you".
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich op 11 mei 2007 schuldig gemaakt aan bedreiging van medewerkers van publieke diensten. Door zijn handelen heeft verdachte gevoelens van angst en onveiligheid bij het deze medewerker(s) veroorzaakt.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 4 december 2008, waaruit blijkt dat verdachte meerdere malen is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Het hof acht gelet op deze feiten en omstandigheden de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde werkstraf van na te melden duur, passend en geboden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c (oud), 22d, 63 (oud) en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. G. Dam en
mr. E. Pennink, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. Pennink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.