ECLI:NL:GHLEE:2009:BH6213

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
17 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001276-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • S.H. Wachter
  • P.J.M. van den Bergh
  • G.J. Niezink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor bedreiging met zware mishandeling in trein

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte heeft op 1 juli 2007 twee conducteurs in de trein bedreigd met zware mishandeling en enig misdrijf tegen het leven gericht. De eerste bedreiging vond plaats omstreeks 20:05 uur in een trein op het traject [traject 1], waar de verdachte dreigende woorden richtte aan de conducteur [slachtoffer 1] en daarbij een mes boven zijn hoofd hield. De tweede bedreiging vond plaats omstreeks 12:10 uur in een trein op het traject [traject 2], waar de verdachte de conducteur [slachtoffer 2] bedreigde met een mes en dreigende woorden uitsprak over het afstempelen van vervoersbewijzen.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar het hof oordeelt dat de feiten ernstig zijn en dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend zou zijn. Echter, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het risico om zijn woning te verliezen, heeft het hof besloten om in plaats van een gevangenisstraf een werkstraf op te leggen. De verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, met de voorwaarde dat bij niet-naleving vervangende hechtenis kan worden opgelegd.

Het hof vernietigt het eerdere vonnis en verklaart de feiten bewezen, maar spreekt de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van de bedreigingen en de impact daarvan op de slachtoffers, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor geweldsdelicten.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001276-08
Parketnummers eerste aanleg: 18-655126-07 en 18-681504-05 (TUL)
Arrest van 17 maart 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 9 mei 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1949] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. U.R. Slangenberg, advocaat te Winschoten.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en een maatregel en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte wegens de hem onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, dat het hof de onder verdachte in beslag genomen messen aan het verkeer zal onttrekken en dat het hof de gevorderde tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk aan verdachte opgelegde gevangenisstraf voor de duur van een maand zal gelasten.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 1 juli 2007 (te ongeveer 20:05 uur), in de gemeente [gemeente 1], in elk geval in het arrondissement Groningen, in een trein op het traject [traject 1], een persoon, genaamd [slachtoffer 1] (die toen in bovengenoemde trein als conducteur bezig was met plaats-/vervoersbewijscontrole) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer 1] toegevoegd: "Wie aan mijn dochter komt, die doe ik wat aan" en/of "dat hij (verdachte) hem ([slachtoffer 1]) wel zou (weten te) vinden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of (daarbij/vervolgens) een mes beetgepakt en boven zijn (verdachtes) hoofd geheven, althans (op korte afstand) voor die [slachtoffer 1] gehouden en/of aan die [slachtoffer 1] getoond;
2.
hij op of omstreeks 1 juli 2007 (te ongeveer 12:10 uur), in de gemeente [gemeente 2], in elk geval in het arrondissement Groningen, in een trein op het traject [traject 2], een persoon, genaamd [slachtoffer 2] (die toen in bovengenoemde trein als conducteur bezig was met plaats-/vervoersbewijscontrole) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer 2] toegevoegd: "Jij moet ze (daarbij doelende op een of meer ongeldig(e) plaats-/vervoersbewijs(-bewijzen)) nu afstempelen of nu doorlopen, anders steek ik je overhoop", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of (vervolgens/achtereenvolgens) twee, althans een of meer, messen aan die [slachtoffer 2] heeft getoond en/of (met) een van die messen (op korte afstand) voor die [slachtoffer 2] heeft gezwaaid of gehouden;
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 1 juli 2007 (te ongeveer 20:05 uur), in het arrondissement Groningen, in een trein op het traject [traject 1], een persoon, genaamd [slachtoffer 1] (die toen in bovengenoemde trein als conducteur bezig was met plaats-/vervoersbewijscontrole) heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer 1] toegevoegd: "Wie aan mijn dochter komt, die doe ik wat aan" en "dat hij (verdachte) hem ([slachtoffer 1]) wel zou weten te vinden", en vervolgens een mes beetgepakt en boven zijn (verdachtes) hoofd geheven en aan die [slachtoffer 1] getoond;
2.
hij op 1 juli 2007 (te ongeveer 12:10 uur), in het arrondissement Groningen, in een trein op het traject [traject 2], een persoon, genaamd [slachtoffer 2] (die toen in bovengenoemde trein als conducteur bezig was met vervoersbewijscontrole) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer 2] toegevoegd: "Jij moet ze (daarbij doelende op een of meer ongeldig(e) vervoersbewijs(-bewijzen)) nu afstempelen of nu doorlopen, anders steek ik je overhoop", en vervolgens twee messen aan die [slachtoffer 2] heeft getoond en een van die messen op korte afstand voor die [slachtoffer 2] heeft gehouden;
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
1.
bedreiging met zware mishandeling;
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Verdachte heeft op dezelfde dag tot tweemaal toe in de trein een conducteur, die telkens gewoon bezig was met het uitoefenen van zijn werk ernstig bedreigd. Door aldus te handelen heeft verdachte niet alleen bij zijn slachtoffers, in het algemeen en ook ten aanzien van de uitoefening van hun werk, gevoelens van angst en onzekerheid teweeg gebracht, maar tevens heeft hij door zijn gedrageningen bijgedragen aan gevoelens van onrust en onveiligheid die in de maatschappij groeien. Het hof rekent dat verdachte aan, temeer omdat uit het verdachte betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 12 januari 2009 blijkt dat verdachte al eerder wegens - onder meer - geweldsdelicten is veroordeeld tot (deels) onvoorwaardelijke straffen.
Het hof is van oordeel dat de door verdachte gepleegde feiten zodanig ernstig zijn dat in beginsel een gevangenisstraf - zoals ook door de advocaat-generaal is gevorderd - passend en geboden is. Het hof ziet in de omstandigheden dat niet is gebleken van nieuwe strafbare feiten en in omstandigheden betreffende de persoon van verdachte, met name dat hij, zoals door hem ter terechtzitting is betoogd, door de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zijn woning dreigt kwijt te raken, aanleiding om in plaats daarvan een werkstraf van na te melden duur op te leggen.
Onttrekking aan het verkeer
De door het hof aan het verkeer te onttrekken voorwerpen zijn daarvoor vatbaar. Immers met betrekking tot die voorwerpen zijn de hiervoor onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten begaan en zij zijn van zodanige aard, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de polititerechter in de rechtbank Groningen van 31 januari 2006 is verdachte - voor zover hier van belang - veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van een maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Blijkens het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 15 februari 2006. De proeftijd is ingegaan op 15 februari 2006. De officier van justitie heeft op 13 november 2007 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, aangezien verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Nu is gebleken dat verdachte de hiervoor bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, komt op grond van het vorenstaande de voormelde voorwaardelijk opgelegde straf naar het oordeel van het hof in beginsel voor tenuitvoerlegging in aanmerking.
Het hof zal gelet op de voormelde redenen die ertoe leiden dat in plaats van oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte een werkstraf wordt opgelegd, in plaats van het gelasten van die tenuivoerlegging, gelasten dat verdachte een werkstraf van na te melden duur dient te verrichten.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 22b(oud), 22c(oud), 22d, 36b, 36c, 57 (oud) en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdtwintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zestig dagen zal worden toegepast;
verklaart aan het verkeer onttrokken:
- 1 knipmes, kleur: donkerbruin, type Buck 110-1, hout/koper heft, lemmet 93 mm;
- 1 mes, kleur: donkerbruin, type Boker 440, stainless in lederen foudraal.;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Groningen van 31 januari 2006) een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van zestig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast;
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S.H. Wachter, voorzitter, mr. P.J.M. van den Bergh en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier, zijnde mr. Niezink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.