ECLI:NL:GHLEE:2009:BH6249

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
17 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002169-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling van echtgenote

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 17 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1981, was eerder veroordeeld voor mishandeling van zijn toenmalige echtgenote. De politierechter had hem een gevangenisstraf van drie weken voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van twee jaar, en een onvoorwaardelijke werkstraf van 30 uur, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw zou veroordelen tot een gevangenisstraf van drie weken voorwaardelijk en een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen onvoorwaardelijk. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 2006 tot en met 27 december 2007 zijn echtgenote opzettelijk heeft mishandeld door haar tegen haar been te schoppen, wat heeft geleid tot letsel en pijn voor het slachtoffer.

Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastelegging en heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld. Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en het strafblad van de verdachte. Het hof heeft besloten om een combinatie van een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, om de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten. De uiteindelijke uitspraak was een gevangenisstraf van drie weken, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd van twee jaar opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit, en een taakstraf van dertig uren, met vervangende hechtenis van vijftien dagen indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002169-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-753235-08
Arrest van 17 maart 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.A. Scholtmeijer, advocaat te Heerenveen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar alsmede een werkstraf van 80 uren subsidiair 40 dagen geheel onvoorwaardelijk.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat
hij in of omstreeks de periode in het jaar 2006 tot en met de maand augustus 2007 en/of de periode de maand november 2007 tot en met 27 december 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], (meermalen) opzettelijk mishandelend
zijn echtgenote of levensgezellin, althans een persoon (te weten [slachtoffer]), (telkens) in/op/tegen het gezicht heeft gestompt en/of geslagen en/of (telkens) op/tegen het lichaam en/of het hoofd en/of de armen heeft gestompt en/of geslagen en/of (telkens) tegen de benen heeft geschopt en/of gestompt en/of geslagen en/of geduwd, waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij omstreeks 27 december 2007, te [plaats], opzettelijk mishandelend zijn echtgenote, te weten [slachtoffer], tegen haar been heeft geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Het hof acht de stelling van verdachte en zijn raadsman dat aangeefster op 26 december 2007 uit boosheid op verdachte is gesprongen en dat zij daarbij letsel aan haar been heeft opgelopen niet aannemelijk geworden, nu deze stelling op geen enkele wijze wordt ondersteund door de getuigenverklaringen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling, begaan tegen zijn echtgenote.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft het hof gelet op de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het navolgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan huiselijk geweld door bij een ruzie zijn toenmalige echtgenote te mishandelen. Bewezen is verklaard dat hij haar tegen haar been heeft geschopt. Ten gevolge hiervan heeft het slachtoffer een bloeduitstorting op haar been opgelopen.
Het hof heeft gelet op het verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie
d.d. 14 januari 2009 waaruit blijkt dat verdachte ter zake een misdrijf is veroordeeld.
Op grond van het bovenstaande acht het hof, gelet op de bij dit hof gebruikelijke oriëntatiepunten, een combinatie van een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf teneinde verdachte er van te weerhouden zich wederom schuldig te maken aan strafbare feiten, een passende sanctie.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c (oud), 22d, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van drie weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van dertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. S. Zwerwer en mr. J. Slijper-Kuijper, in tegenwoordigheid van G.G. Eisma als griffier, zijnde mrs. Zwerwer en Slijper-Kuijper voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.