ECLI:NL:GHLEE:2009:BH7383

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
23 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002235-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het overtreden van de Opiumwet met betrekking tot hennepplanten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 23 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1967, werd beschuldigd van het medeplegen van het overtreden van artikel 3 van de Opiumwet. De verdachte had 165 hennepplanten naar de woning van zijn neef gebracht en deze daar opgehangen om te drogen. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het overtreden van de Opiumwet door hennepplanten te vervoeren en op te hangen.

Het hof heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. Ondanks de ernst van het feit, waarbij de volksgezondheid in gevaar werd gebracht, heeft het hof besloten om een werkstraf op te leggen in plaats van een gevangenisstraf, gezien de omstandigheden waaronder de verdachte handelde en zijn persoonlijke situatie. De verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 30 uren, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 15 dagen kan worden opgelegd.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002235-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-753791-08
Arrest van 23 maart 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 25 augustus 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1967] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week, met een proeftijd van twee jaar
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks de periode van 13 februari 2008 tot en met 15 februari 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand, gelegen aan of bij de [adres], aldaar) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 165 hennepplanten en/of delen daarvan, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
Bewezenverklaring
Het hof verklaart ten laste van verdachte bewezen dat
hij in de periode van 13 februari 2008 tot en met 15 februari 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt in een pand, gelegen aan of bij de [adres], aldaar een hoeveelheid van in totaal 165 hennepplanten of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft gelet op de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte. Het hof heeft hierbij in het bijzonder het navolgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het overtreden van de Opiumwet door hennepplanten naar de woning van zijn neef [medeverdachte] te brengen en ze daar op te hangen om ze te laten drogen. Door aldus te handelen heeft verdachte de volksgezondheid in gevaar gebracht. Het gebruik van de op lijst II van de Opiumwet voorkomende middelen - de hennepproducten - brengt risico's mee voor de gezondheid van onder meer jonge gebruikers en veroorzaakt mede daardoor schade van velerlei aard in de samenleving. Verdachte heeft daaraan door zijn handelen bijgedragen.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf tevens rekening gehouden met het de verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 27 januari 2009, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van een soortgelijk feit.
Het hof heeft tevens in aanmerking genomen de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze door hem ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gepleegde feit zodanig ernstig is dat in beginsel een gevangenisstraf passend en geboden is. Gelet echter op de omstandigheden van het geval - zoals de omstandigheid dat verdachte de hennepplanten niet zelf heeft geteeld maar de planten slechts heeft vervoerd en opgehangen om ze te laten drogen - en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, acht het hof in de onderhavige zaak een werkstraf van na te melden duur, zoals ook door de advocaat-generaal is gevorderd en door de politierechter is opgelegd, passend en geboden. Het hof ziet echter gelet op het bovenstaande geen aanleiding voor het opleggen van de gevorderde, en in eerste aanleg opgelegde, voorwaardelijke gevangenisstraf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 22c, 22d en 47 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van dertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. W.P.M. ter Berg en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. W. Landstra als griffier, zijnde mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.