ECLI:NL:GHLEE:2009:BH7392

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
23 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002246-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van een ambtenaar tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn bediening

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 23 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1962 en woonachtig in [woonplaats], werd beschuldigd van het opzettelijk mishandelen van een ambtenaar, te weten [slachtoffer], die werkzaam was als groepsfunctionaris bij de Belastingdienst. De mishandeling vond plaats op 28 januari 2008 in de hal van het gerechtshof te [plaats], na een zitting voor de belastingkamer. De verdachte heeft de ambtenaar bij zijn jas gepakt, hem tegen de muur geduwd en meermalen met een gebalde vuist geslagen, wat leidde tot letsel en pijn voor de ambtenaar.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, maar de verdachte ging in hoger beroep. Het hof oordeelde dat er geen proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg was opgemaakt, waardoor het hof niet kon beoordelen of het onderzoek daar overeenkomstig de wet had plaatsgevonden. Dit leidde tot de vernietiging van het vonnis van de politierechter.

De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een geldboete van 500 euro, subsidiair 10 dagen hechtenis. Het hof heeft de omstandigheden van de zaak, de aard en ernst van het feit, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van 500 euro, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de boete niet tijdig werd betaald. Het hof benadrukte het belang van bescherming van ambtenaren in de uitoefening van hun publieke taak.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002246-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-753926-08
Arrest van 23 maart 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 27 augustus 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1962] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L.J. Meijering, advocaat te Lelystad.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een geldboete van 500 euro, subsidiair 10 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Van de terechtzitting in eerste aanleg is geen proces-verbaal opgemaakt. Daarom kan het hof niet beoordelen of het onderzoek in eerste aanleg overeenkomstig de wet heeft plaatsgevonden en of het vonnis aan de wettelijke eisen voldoet. Het vonnis zal reeds hierom worden vernietigd en het hof zal opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
verdachte op of omstreeks 28 januari 2008, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer], werkzaam als groepsfunctionaris F bij de Belastingdienst en (onder meer) met als taak het procederen in belastingzaken, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, die [slachtoffer] met beide handen bij diens jas heeft vas gepakt en tegen een muur heeft geduwd en (vervolgens) meermalen, in elk geval eenmaal, met een tot vuist gebalde hand tegen het hoofd en/of de schouders en/of het strottehoofd, althans tegen het lichaam, van die [slachtoffer] heeft geslagen of gestompt, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Het hof beschouwt het in de vijfde regel genoemde '[slachtoffer]' en het in de zesde regel vermelde 'vasgepakt' als kennelijke misslagen en leest dit verbeterd als '[slachtoffer]' respectievelijk 'vastgepakt'. Hierdoor wordt verdachte niet in enig belang geschaad.
Bewezenverklaring
Het hof verklaart ten laste van verdachte bewezen dat
verdachte op 28 januari 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer], werkzaam als groepsfunctionaris F bij de Belastingdienst en (onder meer) met als taak het procederen in belastingzaken, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, die [slachtoffer] met beide handen bij diens jas heeft vastgepakt en tegen een muur heeft geduwd en (vervolgens) meermalen met een tot vuist gebalde hand tegen het hoofd en de schouders en het strottehoofd van die [slachtoffer] heeft gestompt, waardoor voornoemde ambtenaar pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling, gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft gelet op de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte. Het hof heeft hierbij in het bijzonder het navolgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft een langlopend conflict met de Belastingdienst. Op 28 januari 2008, na een zitting voor de belastingkamer van het gerechtshof te [plaats], wordt verdachte kwaad op [slachtoffer], de ambtenaar die de belastingdienst vertegenwoordigde. In de hal van het paleis van justitie pakt verdachte [slachtoffer] bij zijn jas, duwt hem tegen de muur en stompt hem vervolgens meermalen. [slachtoffer] heeft hierdoor pijn ondervonden. Verdachte heeft door zijn agressieve handelen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer].
Het hof heeft bij het bepalen van de straf tevens rekening gehouden met het de verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 23 december 2008, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
Het hof heeft tevens in aanmerking genomen de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze door hem en zijn raadsvrouw ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht.
Het hof acht in de onderhavige zaak een geldboete van na te melden hoogte, zoals ook door de advocaat-generaal is gevorderd en door de politierechter is opgelegd, passend en geboden. Daarbij is in het bijzonder van belang dat ambtenaren bij de uitoefening van hun publieke taak bescherming verdienen tegen hen die hun agressie richten op deze ambtenaren.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23 (oud), 24 (oud), 24a (oud), 24c (oud), 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van vijfhonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van tien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat de geldboete mag worden voldaan in vijf opeenvolgende éénmaandelijkse termijnen elk groot honderd euro.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W.P.M. ter Berg, voorzitter, mr. J. Hielkema en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. W. Landstra als griffier, zijnde mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.