ECLI:NL:GHLEE:2009:BH7910

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
26 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002262-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G. Dam
  • P. Koolschijn
  • J.P. van Stempvoort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor openlijk in vereniging geweld plegen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 26 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1987 en thans verblijvende in een penitentiaire inrichting, was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie. De zaak betreft openlijk in vereniging geweld plegen tegen meerdere personen op 20 mei 2007. De verdachte heeft samen met anderen geweld gepleegd tegen zeven slachtoffers, waarbij onder andere geslagen en geschopt werd. De advocaat-generaal vorderde een werkstraf van 60 uren, met een alternatieve gevangenisstraf van 30 dagen. Het hof oordeelde dat het vonnis van de eerste aanleg vernietigd moest worden, omdat er geen proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg was opgemaakt, waardoor het hof niet kon beoordelen of het onderzoek daar overeenkomstig de wet had plaatsgevonden. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, met een omzetting van de voorwaardelijke jeugddetentie naar een werkstraf van 42 uren. Het hof heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de aanbevelingen van de reclassering, die de verdachte een laatste kans willen bieden om aan zijn problemen te werken. Het hof heeft de verdachte strafbaar geacht en de vordering tot tenuitvoerlegging toegewezen, met de omstandigheid dat de jeugddetentie wordt omgezet in een werkstraf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002262-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-850284-07 en 17-675536-05 (tul)
Arrest van 26 maart 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 26 februari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1987] te [geboorteplaats],
in de gemeentelijke basisadminstratie ingeschreven staande te [adres],
thans uit anderen hoofde verblijvende in PI Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis en de vordering tot tenuitvoerlegging zal toewijzen , met dien verstande dat de jeugddetentie wordt omgezet naar een werkstraf van 42 uren, subsidiair 21 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Van de terechtzitting in eerste aanleg is geen proces-verbaal opgemaakt. Daarom kan het hof niet beoordelen of het onderzoek in eerste aanleg overeenkomstig de wet heeft plaatsgevonden en of het vonnis aan de wettelijke eisen voldoet. Het vonnis zal om deze reden worden vernietigd en het hof zal opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 mei 2007 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7], welk geweld bestond uit:
- het (met een flesje) slaan in/tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of
- het slaan en/of stompen in/tegen het gezicht en/of het trekken aan de haren van die [slachtoffer 2] en/of
- het slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen tegen de keel en/of/althans (elders) tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] en/of
- het slaan en/of stompen in/tegen het gezicht van die [slachtoffer 4] en/of
- het (met een flesje) slaan in/tegen het gezicht/hoofd van die [slachtoffer 5] en/of
- het slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen tegen het been en/of de kin en/of de arm en/of/althans (elders) tegen het lichaam van die [slachtoffer 6] en/of
- het slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer 7].
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 mei 2007 te [plaats], in de gemeente [gemeente], met anderen, op de openbare weg, de [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7], welk geweld bestond uit:
- het slaan in/tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] en
- het stompen tegen het gezicht en het trekken aan de haren van die [slachtoffer 2] en
- het slaan tegen de keel van die [slachtoffer 3] en
- het slaan in het gezicht van die [slachtoffer 4] en
- het met een flesje slaan tegen het hoofd van die [slachtoffer 5] en
- het schoppen tegen het been van die [slachtoffer 6] en
- het slaan en trappen tegen het lichaam van die [slachtoffer 7].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 20 mei 2007 te [plaats] samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen zeven personen, door hen te slaan en/of te schoppen. Verdachte en zijn medeverdachten hebben door hun manier van handelen de lichamelijke integriteit van de slachtoffers aangetast. Dergelijk openlijk gewelddadig optreden is in het algemeen en in groepsverband in het bijzonder zeer bedreigend en versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat uit een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 26 januari 2009 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, waaronder ook geweldsdelicten.
De vraag rijst dan ook of verdachte thans nog wel in aanmerking komt voor een taakstraf. Ter terechtzitting van het hof is echter gebleken dat de reclassering verdachte nog een laatste kans wil bieden om te werken aan zijn problemen, teneinde te voorkomen dat verdachte zal recidiveren. In verband met een binnenkort aanhangige strafzaak tegen verdachte bij de rechtbank Leeuwarden is verdachte door de reclassering aangemeld voor een project, het "vast en verder- project" geheten, waartoe hij ook is toegelaten. Tijdens dat project kan een werkstraf door verdachte worden uitgevoerd, maar een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal er toe leiden dat deelname van verdachte aan het project gevaar loopt, aldus reclasseringswerker G. de Vries.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof, evenals de advocaat-generaal en de rechter in eerste aanleg, van oordeel dat aan verdachte een werkstraf van na te melden duur dient te worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de kinderrechter te Leeuwarden d.d. 13 september 2005, is veroordeelde veroordeeld tot drie weken jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 14 juli 2006. De proeftijd is ingegaan op 14 juli 2006. De officier van justitie heeft op 4 oktober 2007 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde jeugddetentie, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de vordering tenuitvoerlegging toewijzen, met dien verstande dat de jeugddetentie zal worden omgezet in een werkstraf van 42 uren, subsidiair 21 dagen hechtenis.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 22c (oud), 22d, 63 (oud), 77dd en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de jeugddetentie de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Leeuwarden van 13 september 2005) taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van tweeënveertig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie voor de duur van eenentwintig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. J.P. van Stempvoort, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier, zijnde mr. Van Stempvoort voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.