ECLI:NL:GHLEE:2009:BH7956

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
26 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002422-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P. Koolschijn
  • G. Dam
  • J.P. van Stempvoort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal en zaaksbeschadiging met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 26 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was eerder veroordeeld voor twee diefstallen en een zaaksbeschadiging. De politierechter had een straf opgelegd, maar de verdachte ging in hoger beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zou vrijspreken van het derde ten laste gelegde feit, maar de diefstallen onder 1 en 2 bewezen zou verklaren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte de verdachte schuldig aan de diefstal van een Personal Computer en een beeldscherm, evenals de diefstal van een krat bier. De verdachte werd vrijgesproken van het derde feit, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De straf werd bepaald op een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een werkstraf van 160 uren. Het hof hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte, maar ook met zijn recente positieve ontwikkelingen, zoals het afkicken van drugs en het vinden van werk. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c (oud), 22d, 57 (oud), 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002422-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-651408-08
Arrest van 26 maart 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 26 september 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het ten laste gelegde onder 3 primair, zal bewezenverklaren het ten laste gelegde onder 1, 2 en 3 subsidiair en verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van twee jaren en tot een werkstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 3 januari 2008 tot en met 4 januari 2008, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een spelcomputer en/of een Personal Computer en/of een beeldscherm, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of
hij in of omstreeks de periode van 3 januari 2008 tot en met 4 januari 2008, in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een deur van een woning aan de [straat], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 18 januari 2008, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een krat bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
hij op of omstreeks 8 maart 2008, te Groningen, in ieder geval in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand, gelegen aan of nabij de [straat], heeft weggenomen een beeldscherm, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een persoon, te weten [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, inzien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen dat
hij op of omstreeks 8 maart 2008, te Groningen, in ieder geval in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand, gelegen aan of nabij de [straat], weg te nemen een beeldscherm, althans een of meer in dat pand aanwezige goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een persoon, te weten [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot genoemd pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen beeldscherm, althans die/dat goed(eren), onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) met een steen een ruit van genoemd pand ingegooid, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Vrijspraak
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 3 primair en subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 1 en 2 heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 3 januari 2008 tot en met 4 januari 2008, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een Personal Computer en een beeldscherm, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1],
en
hij in de periode van 3 januari 2008 tot en met 4 januari 2008, in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een deur van een woning aan de [straat], toebehorende aan [slachtoffer 1], heeft beschadigd;
2.
hij op 18 januari 2008, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een krat bier, toebehorende aan het winkelbedrijf [naam].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
feit 1: diefstal en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen;
feit 2: diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de gemeente [gemeente] schuldig gemaakt aan diefstal van een computer met beeldscherm uit de woning van zijn (op dat moment) ex-partner. Daarbij heeft verdachte de deur van die woning beschadigd. Tevens heeft verdachte zich in de gemeente [gemeente] schuldig gemaakt aan diefstal van een krat bier uit het winkelbedrijf [naam]. Door zo te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de gedupeerden.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 26 januari 2009 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, zelfs tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat aan verdachte in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Daar staat tegenover dat verdachte ter terechtzitting van het hof heeft verklaard dat hij - nadat hij een periode heeft doorgemaakt waarin hij veel drank en drugs heeft gebruikt en strafbare feiten heeft gepleegd - inmiddels is afgekickt van deze middelen, weer samenwoont met zijn vriendin, met wie hij een kind heeft gekregen, en via een uitzendbureau aan het werk is. Het hof zal daarom de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen. Deze heeft mede als doel om verdachte ervan te weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. Het hof zal daarnaast een werkstraf van na te melden duur opleggen. Doordat het hof komt tot een andere bewezenverklaring dan de rechter in eerste aanleg heeft ook dit gevolgen voor de hoogte van de op te leggen straf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c (oud), 22d, 57 (oud), 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee maanden;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdzestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van tachtig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. G. Dam en mr. J.P. van Stempvoort, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier, zijnde mr. Van Stempvoort voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.