Parketnummer: 24-000331-08
Parketnummers eerste aanleg: 18-652172-07, 18-655362-07 en 18-670755-05 (tul)
Arrest van 1 april 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 28 januari 2008 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 18-652172-07 en
18-655362-07 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1972] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. L.S. Slinkman,
advocaat te Hoogezand.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het in zaak A onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde zal vrijspreken en verdachte ter zake van het in zaak A onder 2 en 3 primair en in zaak B onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof - in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van een gedeelte van de gevangenisstraf en wel van één maand, de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Groningen van 13 juni 2006 - taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, zal gelasten.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2003 t/m 28 maart 2007, in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, een (heren)fiets (type Batavus) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van genoemde (heren)fiets wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2003 t/m 28 maart 2007, in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, een (heren)fiets (type Batavus) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van genoemde (heren)fiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 19 juli 2003, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (heren)fiets (type Batavus), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 9 juli 2007, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een blikje bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het (winkel)bedrijf Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
hij op of omstreeks 6 september 2007, in de gemeente [gemeente 3], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een blikje frisdrank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Jumbo, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 6 september 2007, in de gemeente [gemeente 3], opzettelijk een blikje frisdrank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Jumbo, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
1.
hij op of omstreeks 20 juli 2007, in de gemeente [gemeente 2], toen de aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren [politieambtenaar 1] en/of [politieambtenaar 2] verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, heeft verzet door
- toen die [politieambtenaar 1] hem aan één hand geboeid had, op zijn buik en op zijn
geboeide hand te gaan liggen en zijn geboeide hand met zijn andere hand vast te
houden en/of
- te schoppen en/of te trappen en/of te spugen tegen een portierraam en/of een stoel van
de door die [politieambtenaar 1] en/of die [politieambtenaar 2] gebruikte dienstauto;
2.
hij op of omstreeks 20 juli 2007, in de gemeente [gemeente 2], opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [politieambtenaar 2], hoofdagent van Regiopolitie Groningen, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun/zijn
bediening, in dier tegenwoordigheid
- mondeling heeft toegevoegd de woorden "vuile kuthoer" en/of "snol" en/of "hoer:",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of
- door een feitelijkheid heeft beledigd door te spugen naar, althans in de richting van die
[politieambtenaar 2].
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen in zaak A onder 1 primair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht het in zaak A onder 1 subsidiair, 2 en 3 primair en in zaak B onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande, dat:
1 subsidiair.
hij in de periode van 19 juli 2003 t/m 28 maart 2007, in Nederland, een herenfiets (type Batavus) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van genoemde herenfiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op 9 juli 2007, te [plaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een blikje bier, toebehorende aan het winkelbedrijf Albert Heijn;
3 primair.
hij op 6 september 2007, in de gemeente [gemeente 3], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een blikje frisdrank, toebehorende aan het winkelbedrijf Jumbo;
1.
hij op 20 juli 2007, in de gemeente [gemeente 2], toen de aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren [politieambtenaar 1] en [politieambtenaar 2] verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van een op heterdaad ontdekt strafbaar feit hadden aangehouden en hadden vastgegrepen, teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, heeft verzet door
- toen die [politieambtenaar 1] hem aan één hand geboeid had, op zijn buik en op
zijn geboeide hand te gaan liggen en zijn geboeide hand met zijn andere hand
vast te houden
2.
hij op 20 juli 2007, in de gemeente [gemeente 2], opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [politieambtenaar 2], hoofdagent van Regiopolitie Groningen, haar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar
bediening, in dier tegenwoordigheid
- mondeling heeft toegevoegd de woorden "vuile kuthoer" en "snol" en "hoer" en
- door een feitelijkheid heeft beledigd door te spugen in de richting van die
[politieambtenaar 2].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A onder 1 subsidiair, 2 en 3 primair en in zaak B onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1 subsidiair:
schuldheling;
onder 2 en 3 primair telkens:
diefstal;
onder 1:
wederspannigheid;
onder 2:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de in hoger beroep op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder gelet op het volgende.
Verdachte heeft in de periode van 19 juli 2003 tot en met 28 maart 2007 een fiets geleend waarvan hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De fiets bleek eerder gestolen te zijn van de eigenaar [slachtoffer].
Op 9 juli 2007 heeft verdachte een blikje bier weggenomen uit een supermarkt van Albert Heijn. Op 6 september 2007 heeft hij een blikje frisdrank weggenomen uit een supermarkt van Jumbo. Door het plegen van deze feiten heeft verdachte telkens inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van anderen.
Op 20 juli 2007 heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid door zich met geweld te verzetten toen hij door twee politieambtenaren werd aangehouden ter zake van openbare dronkenschap. Verdachte heeft door op deze manier te handelen politieambtenaren belemmerd in de rechtmatige uitoefening van hun bediening. Nadat die opsporingsambtenaren verdachte geboeid in hun dienstvoertuig hadden geplaatst, heeft verdachte één van die opsporingsambtenaren beledigd, door haar toe te voegen: "vuile kuthoer, snol en hoer" en door in haar richting te spugen.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 17 maart 2009 blijkt, dat verdachte vóór het plegen van de bewezen verklaarde feiten vele malen wegens het plegen van misdrijven is veroordeeld, waaronder meermalen ter zake van belediging, (gekwalificeerde) diefstal en wederspannigheid. Deze veroordelingen hebben hem er niet van weerhouden de bewezen verklaarde feiten te begaan. Voorts is gebleken dat verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft gepleegd in een nog lopende proeftijd.
Op grond van het vorenstaande acht het hof de oplegging van de door de eerste rechter opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, in beginsel gerechtvaardigd.
Hier staat echter het volgende tegenover.
Verdachte heeft - na geruime tijd zwervende te zijn geweest - een woning gevonden. Hij heeft een vriendin, die een positieve invloed op hem lijkt te hebben. De laatste door hem begane misdrijven dateren van maart 2008. Voor (onder meer) deze feiten is hij op
28 mei 2008 (onherroepelijk) veroordeeld tot een werkstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het lijkt erop dat verdachte sinds ongeveer een jaar serieus bezig is om zijn criminele verleden achter zich te laten. Daarom zal hem thans geen gevangenisstraf worden opgelegd.
In dit geval kan worden volstaan met de oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde werkstraf.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de rechtbank Groningen d.d. 13 juni 2006 is verdachte veroordeeld tot onder meer gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Gebleken is dat voormeld vonnis op
28 juni 2006 onherroepelijk is geworden en dat op diezelfde datum de proeftijd is ingegaan.
De officier van justitie heeft d.d. 11 mei 2007 gevorderd dat last zal worden gegeven tot een gedeeltelijke tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf en wel van 1 maand, omdat verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een of meer strafbare feiten, zoals ten laste gelegd in de dagvaarding met parketnummer 652172-07 (thans zaak A).
Gebleken is dat verdachte de hiervoor in zaak A onder 2 en 3 primair en in zaak B onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten heeft begaan voor het einde van voormelde proeftijd.
Het hof is dan ook van oordeel, dat in beginsel een gedeeltelijke tenuitvoerlegging kan worden gelast van voormelde gevangenisstraf en wel van 1 maand.
Gelet op hetgeen hiervoor in de strafmotivering is overwogen acht het hof echter termen aanwezig om die straf om te zetten in de vorm van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 22c (oud), 22d, 57 (oud), 63 (oud), 180, 266, 267, 310 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak A onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte in zaak A onder 1 subsidiair, 2 en 3 primair en in zaak B onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A
onder 1 subsidiair, 2 en 3 primair en in zaak B onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van een gedeelte van de gevangenisstraf (1 maand) de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Groningen van 13 juni 2006) taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van zestig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Hielkema, voorzitter, mr. Koolschijn en
mr. Pennink, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde
mr. Pennink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.