ECLI:NL:GHLEE:2009:BI0036

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
3 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001605-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor rijden tijdens ontzegging rijbevoegdheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 3 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.G. Pekkeriet-Bischop, was eerder veroordeeld voor het rijden zonder rijbewijs. De zaak betreft een incident op 12 juli 2007, waarbij de verdachte een personenauto bestuurde terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte recidivist is, maar heeft ook rekening gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn inspanningen om zijn leven weer op de rails te krijgen met de steun van zijn familie.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die een maand gevangenisstraf en een maand hechtenis had geëist, niet gevolgd. In plaats daarvan heeft het hof een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken opgelegd, evenals een onvoorwaardelijke werkstraf van 60 uren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is vrijgesproken van een tweede ten laste gelegd feit, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij zonder verzekering had gereden.

De uitspraak benadrukt de balans tussen de ernst van de overtreding en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de verdachte een kans gegeven om zijn gedrag te verbeteren door een voorwaardelijke straf op te leggen, met de waarschuwing dat bij recidive de gevangenisstraf alsnog ten uitvoer kan worden gelegd. De uitspraak is een voorbeeld van hoe de rechter rekening houdt met zowel de wet als de rehabilitatie van de verdachte.

Uitspraak

Arrest van 3 april 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 8 januari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.G. Pekkeriet-Bischop, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf en een overtreding veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 zal veroordelen tot respectievelijk een maand gevangenisstraf en een maand hechtenis met verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen personenauto.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat
1
hij op of omstreeks 12 juli 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de [straatnaam], een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd;
(art. 9 lid 1 Wegenverkeerswet 1994)
2
hij op of omstreeks 12 juli 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), gekentekend [kenteken], daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [straatnaam], zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden;
(art. 30 lid 4 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen)
Vrijspraak
Aangezien zich in het strafdossier geen geschrift bevindt uit het Centraal Register Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorvoertuigen, waaruit blijkt dat er op de ten laste gelegde datum voor het motorvoertuig van verdachte geen verzekering was afgesloten, acht het hof niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 ten laste is gelegd. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 1 heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 12 juli 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de [straatnaam], een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd;
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft gelet op de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte. Het hof heeft hierbij in het bijzonder het navolgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft - kort gezegd - op 12 juli 2007 een personenauto bestuurd terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd. Uit een Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 19 december 2008 blijkt dat verdachte eerder ter zake van soortgelijke feiten is veroordeeld en desondanks blijft recidiveren.
Het hof heeft tevens in aanmerking genomen de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze door hem en zijn raadsvrouw ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht. Zo is door en namens verdachte ter terechtzitting van het hof aangevoerd dat verdachte een omslagpunt in zijn leven heeft bereikt. Verdachte is bezig zijn leven weer op de rails te krijgen en wordt door zijn broer en schoonzus daarbij begeleid.
Het hof ziet hierin aanleiding - in afwijking van de door de advocaat-generaal gevorderde straf - te komen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van kortere duur alsmede een onvoorwaardelijke werkstraf. Het hof acht een voorwaardelijk op te leggen vrijheidsstraf van belang om verdachte ervan te weerhouden te recidiveren.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22d, 22c (oud) en 63 (oud) van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 (oud) en 176 (Wegenverkeerswet 1994) van de Wegenverkeerswet 1994.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast;
gelast de teruggave aan verdachte van:
een personenauto, [automerk], kenteken [kenteken];
Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. S.H. Wachter en
mr. H. Kalsbeek, in tegenwoordigheid van G.G. Eisma als griffier, zijnde mr. Kalsbeek voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.