ECLI:NL:GHLEE:2009:BI1148
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.J. Beswerda
- S. Zwerwer
- H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor overtreding van de gezondheids- en welzijnswet voor dieren met betrekking tot identificatie en registratie van runderen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 15 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1971 en woonachtig te [woonplaats], werd beschuldigd van het meermalen opzettelijk overtreden van een voorschrift gesteld krachtens artikel 96 van de gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De tenlastelegging betrof het houden van runderen zonder de vereiste identificatie en registratie, wat in strijd is met de Regeling identificatie en registratie van dieren. De verdachte had op 4 mei 2007 in de gemeente [gemeente] achttien runderen gehouden die niet voorzien waren van de voorgeschreven oormerken.
De economische politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 240,-, met een proeftijd van twee jaar. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een geldboete van € 570,-, subsidiair te vervangen door 11 dagen hechtenis, en de tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde geldboete. Het hof verleende verstek tegen de niet verschenen verdachte en oordeelde dat het vonnis van de eerste aanleg vernietigd moest worden.
Het hof achtte bewezen dat de verdachte opzettelijk de runderen had gehouden zonder de vereiste identificatie, en oordeelde dat de verdachte strafbaar was. De opgelegde straf werd gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren begaan. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 540,-, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien niet aan de betalingsverplichting werd voldaan. Tevens werd de tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke straf gelast. Het hof concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een overtreding die in het belang van de bestrijding van besmettelijke ziekten onder dieren was.