ECLI:NL:GHLEE:2009:BI1359

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
16 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001283-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Koolschijn
  • A. Anjewierden
  • H. Hielkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verminderd toerekeningsvatbare verdachte voor poging tot moord en mishandeling met TBS-maatregel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 16 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1988 en thans preventief gedetineerd, is veroordeeld voor een poging tot moord en meermalen mishandeling. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf opgelegd, maar het hof heeft deze straf bevestigd en daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden opgelegd. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, wat betekent dat zijn geestelijke toestand invloed heeft gehad op zijn daden. Het hof heeft de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft zijn ex-zwager op 6 mei 2007 met een mes in de nek gestoken, wat bijna fataal was, en heeft zijn toenmalige vriendin meermalen mishandeld. De verdachte heeft een langdurige verslaving aan drugs en vertoont ernstige persoonlijkheidsproblematiek. De deskundigen hebben geadviseerd om de TBS-maatregel op te leggen, gezien het recidivegevaar. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren en de TBS-maatregel opgelegd, met als voorwaarden dat hij zich zal houden aan de aanwijzingen van de Verslavingszorg en zich zal laten behandelen voor zijn verslavingsproblematiek. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van een ander feit.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001283-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-880160-07
Arrest van 16 april 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 29 april 2008
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans preventief gedetineerd in PI Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.B. Schmidt, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis, voor zover vatbaar voor hoger beroep, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft een maatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep d.d. 23 oktober 2008, 14 januari 2009 en 2 april 2009, alsmede op het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 2 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren en de maatregel van terbeschikkingstelling met (de in het maatregelrapport van de Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) d.d. 12 januari 2009 genoemde) voorwaarden zal opleggen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover daarvoor vatbaar, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - voor zover voor dit hoger beroep van belang - ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 06 mei 2007, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente],
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachte rade, in elk geval opzettelijk, [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, in elk geval met dat opzet, die [slachtoffer 1] met een mes in de nek heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 06 mei 2007, te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk en met voorbedachte rade, in elk geval opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, in elk geval met dat opzet, die [slachtoffer 1] met een mes in de nek heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in of omstreeks de periode van 26 augustus 2006 tot en met 13 februari 2007,
te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland (meermalen) (telkens) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), (onder meer)
- die [slachtoffer 2] (telkens) (met zijn tot vuisten gebalde hand(en)) op/tegen haar hoofd en/of
lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer 2] (telkens) bij de keel heeft gegrepen en/of in de keel heeft geknepen en/of
- die [slachtoffer 2] (telkens) van de trap heeft gegooid,
waardoor die [slachtoffer 2] (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Bewezenverklaring
Het hof acht het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande, dat:
1 primair.
hij op 06 mei 2007, te [plaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer 1] met een mes in de nek heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in de periode van 26 augustus 2006 tot en met 13 februari 2007, te [plaats], meermalen opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer 2]
- op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of gestompt en
- die [slachtoffer 2] bij de keel heeft gegrepen en in de keel heeft geknepen en
- die [slachtoffer 2] van de trap heeft gegooid,
waardoor die [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
onder 1 primair:
poging tot moord;
onder 3:
mishandeling, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Omtrent verdachte is door G. de Jong, forensisch psycholoog, vast gerechtelijk deskundige, op 25 september 2007 een psychologisch rapport uitgebracht. Dat rapport houdt als conclusie in - zakelijk weergegeven -:
Bij verdachte bestaat een ziekelijke storing in de vorm van langdurige verslaving aan drugs en een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens in de zin van een borderline persoonlijkheidsstoornis en antisociale trekken. De gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke storing van verdachtes geestvermogens zijn van dien aard, dat de onder 1 en 3 ten laste
gelegde feiten hem dientengevolge in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Omtrent verdachte is door R. Vriesema, psychiater, psychoanalyticus, vast gerechtelijk deskundige, op 30 september 2007 een psychiatrisch rapport uitgebracht. Dat rapport houdt als conclusie in - zakelijk weergegeven -:
Bij verdachte bestaat een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens in de zin van borderline karakterproblematiek met ernstige innerlijke begrenzingsproblemen en gevaar voor agressieve acting out en verder is hij al jaren zeer ernstig
polydrugsverslaafd. Deze gebrekkige ontwikkeling van verdachtes geestvermogens is van dien aard, dat de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten hem dientengevolge in licht verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Het hof verenigt zich met voormelde conclusies van de deskundigen en maakt die tot de zijne, met dien verstande dat het hof verdachte verminderd toerekeningsvatbaar acht.
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de in hoger beroep op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de periode van 26 augustus 2006 tot en met 13 februari 2007 zijn toenmalige vriendin [slachtoffer 2] meermalen mishandeld. Hij heeft haar in die periode "bont en blauw" geslagen, bij de keel gegrepen, in de keel geknepen en haar van de trap gegooid. Verdachte heeft door het plegen van deze feiten meermalen de lichamelijk integriteit van het slachtoffer [slachtoffer 2] geschonden.
Op 6 mei 2007 heeft verdachte gepoogd zijn ex-zwager [slachtoffer 1] te vermoorden. Hij heeft hem op geraffineerde wijze tijdens een "knuffel" met een mes in de nek gestoken. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan één van de ernstigste strafbare feiten die ons Wetboek van Strafrecht kent. De steek die verdachte heeft toegebracht is nét niet fataal geweest. Het ontbreken van een fatale afloop, is vooral te danken aan het kordate optreden van het slachtoffer.
Verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten gepleegd onder invloed van cocaïne en speed.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 17 februari 2009 blijkt, dat verdachte eenmaal eerder, in 2004, - zij het ter zake van andersoortige feiten - is veroordeeld.
Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel, dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden is.
Motivering van de op te leggen maatregel
Voormeld psychologisch rapport van G. de Jong d.d. 25 september 2007 houdt, naast het hiervoor overwogene, - zakelijk weergegeven - in:
Verdachte gebruikt vanaf jonge leeftijd drugs zodanig dat er van een langdurig verslavingspatroon gesproken kan worden. Om de spiraal van verslaving en gewelddadig gedrag te doorbreken, is een behandeling in een verslavingskliniek noodzakelijk. Een behandeling in het kader van een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf is gezien de zwaarte van het onder 1 ten laste gelegde, de kans op recidive en de wankele behandelmotivatie van verdachte niet zinvol. Er is een stevige stok achter de deur nodig om verdachte tot behandeling te dwingen. Een behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling (TBS) met als voorwaarden opname/behandeling in een verslavingskliniek onder langdurig toezicht van de reclassering lijkt de meest geëigende maatregel. Zonder adequate behandeling van verdachtes problematiek is de kans op recidive groot.
Voormeld psychiatrisch rapport van R. Vriesema d.d. 30 september 2007 houdt, naast het hiervoor overwogene, - zakelijk weergegeven - in:
Gezien de ernst van het onder 1 ten laste gelegde, de geconstateerde persoonlijkheidsproblematiek, de zeer ernstige en lang bestaande verslavingsproblematiek en in verband met het aanzienlijke gevaar voor recidive, wordt vanuit psychiatrisch oogpunt in overweging gegeven om aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen. De voorwaarden dienen te bestaan uit opname in een verslavingskliniek of een forensisch psychiatrische kliniek, met als doel volledig abstinentie van alcohol, drugs en medicijnen en verder het aanleren van innerlijke begrenzing, opdat recidive wordt voorkomen. Pas als verdachte langdurig drugsvrij kan functioneren, kan worden begonnen aan een geleidelijke resocialisatie onder toezicht van de reclassering.
Omtrent verdachte is door E. Leyder Havenstroom van de Verslavingszorg Noord Nederland op 12 januari 2009 een maatregelrapport uitgebracht. Dat rapport houdt - zakelijk weergegeven - in:
Verdachte heeft op 6 januari 2009 een intake gehad bij de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) te Assen. De FPK schreef in een korte eerste reactie onder meer: "Ondanks sterke twijfel of de extrinsieke motivatie van patiënt afdoende zal zijn om echt in behandeling te komen, voelden we wel iets van lijdensdruk en zijn we overeengekomen hem toch met het voordeel van de twijfel op te nemen, maar wel onder aangescherpte (TBS)voorwaarden te weten: zich houden aan aanwijzingen personeel, verantwoordelijkheid nemen voor delict, volledige openheid geven over zijn verleden in de groep (waaronder), zich laten behandelen voor zijn verslavingsproblematiek."
Ik heb verdachte in verschillende stadia gesproken. De houding van verdachte ten opzichte van het delict, maar ook zijn verslaving, is naarmate de tijd vorderde ten positieve veranderd. Verdachte lijkt tot inzicht te zijn gekomen dat hij wel degelijk een verslavingsprobleem heeft en daar wat mee moet doen. Hij beschouwt zich nu meer dan tijdens de opname op de FPK, als dader van een ernstig delict. Het blijft noodzakelijk dat verdachte behandeling/begeleiding krijgt. De medewerkers van de FPK geven verdachte het voordeel van de twijfel en willen verdachte opnemen.
Advies:
Er is in de houding van verdachte ten opzichte van het delict, maar ook zeker ten opzichte van zijn verslaving, een positieve verandering opgetreden. Deze verandering is dusdanig dat een TBS met voorwaarden opnieuw te overwegen is. Ik adviseer als voorwaarden te stellen:
1. dat de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen gegeven door of namens de
reclassering;
2. dat de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen gegeven door of namens de
behandelaars van de FPK te Assen;
3. dat de verdachte zijn verantwoordelijkheid zal nemen voor het onder 1 primair
ten laste gelegde feit;
4. dat de verdachte volledige openheid zal geven over zijn verleden in de groep
(waaronder), het zich laten behandelen voor zijn verslavingsproblematiek;
5. dat de verdachte de adviezen zal opvolgen die hem door de behandelaars van de
FPK worden gegeven aangaande het eventuele nazorgtraject;
6. dat de verdachte een frequent contact zal houden met een reclasseringsbegeleider,
waarbij de frequentie door de reclassering wordt bepaald en waarbij verdachte de
reclassering over de diverse leefgebieden zal informeren;
7. dat de verdachte bij terugval in ernstig middelengebruik van zowel alcohol als soft-
en harddrugs, bereid zal zijn om te investeren in een passende behandeling voor zijn
verslaving;
8. dat de verdachte toestemming zal geven aan medewerkers van de reclassering en
de FPK om (medische) informatie over hem uit te wisselen en bereid zal zijn om in
overleg tot nadere afspraken te komen;
9. dat de verdachte zal meewerken aan (urine)controles wanneer de reclassering dit
nodig acht;
10. dat de verdachte niet zonder overleg met zijn reclasseringsbegeleider van adres of
werkgever zal veranderen.
Ter zittingen van het hof d.d. 23 oktober 2008 en 2 april 2009 heeft ook het hof een veranderd inzicht bij verdachte ten opzichte van de door hem gepleegde feiten en zijn verslaving kunnen constateren.
Verdachte heeft zich ter zitting van het hof d.d. 2 april 2009 bereid verklaard tot naleving van alle hiervoor genoemde en door het hof te stellen voorwaarden.
Voormelde rapporten van G. de Jong en R. Vriesema zijn gedagtekend op een datum, die is gelegen meer dan een jaar voordat de zitting van het hof op 23 oktober 2008 een aanvang heeft genomen, te weten op respectievelijk 25 september 2007 en 30 september 2007. Desondanks zal het hof de inhoud van die rapporten ten grondslag leggen aan zijn beslissing tot het opleggen van na te melden maatregel, omdat zowel de advocaat-generaal als de raadsman van de verdachte ter zitting van het hof d.d. 2 april 2009 er mee hebben ingestemd dat het hof bij een eventuele oplegging van een dergelijke maatregel van die rapporten gebruik maakt.
Nu gebleken is, dat bij verdachte tijdens het begaan van het hiervoor onder 1 primair bewezen verklaarde feit een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestond, op grond waarvan het feit hem in verminderde mate kan worden toegerekend, terwijl:
- het onder 1 primair bewezen verklaarde feit een misdrijf betreft, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan 4 jaren is gesteld en
- de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist, zulks gelet op voormeld aanzienlijk recidivegevaar, welk recidivegevaar het hof ook aanwezig acht,
zal het hof - naast voormelde gevangenisstraf - de maatregel van terbeschikkingstelling opleggen.
Ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen zal het hof voorwaarden stellen betreffende het gedrag van verdachte, als nader in het dictum genoemd.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 37a, 38, 38a, 45, 57 (oud), 289 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 2 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover voor hoger beroep vatbaar, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair en 3 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van drie jaren;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld onder de
navolgende voorwaarden:
1. dat de terbeschikkinggestelde zich gedurende de looptijd van deze maatregel zal
stellen onder toezicht van de Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) en zich zal
gedragen naar de aanwijzingen door die instelling hem in zijn belang te geven;
2. dat de terbeschikkinggestelde zich na zijn detentie door tussenkomst van de VNN
ter behandeling laat opnemen in de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) te
Assen;
3. dat de terbeschikkinggestelde zich zal houden aan de aanwijzingen gegeven door of
namens de behandelaars van de FPK te Assen;
4. dat de terbeschikkinggestelde zijn verantwoordelijkheid zal nemen voor het onder
1 primair bewezen verklaarde feit;
5. dat de terbeschikkinggestelde volledige openheid zal geven over zijn verleden in de
groep (waaronder), het zich laten behandelen voor zijn verslavingsproblematiek;
6. dat de terbeschikkinggestelde de adviezen zal opvolgen die hem door de
behandelaars van de FPK zullen worden gegeven aangaande het eventuele
nazorgtraject;
7. dat de terbeschikkinggestelde een frequent contact zal houden met een
reclasseringsbegeleider van de VNN, waarbij de frequentie door de VNN zal
worden bepaald en waarbij de terbeschikkinggestelde de VNN over de diverse
leefgebieden zal informeren;
8. dat de terbeschikkinggestelde bij terugval in ernstig middelengebruik van zowel
alcohol als soft- en harddrugs, bereid zal zijn om te investeren in een passende
behandeling voor zijn verslaving;
9. dat de terbeschikkinggestelde toestemming zal geven aan medewerkers van de
VNN en de FPK om (medische) informatie over hem uit te wisselen en bereid
zal zijn om in overleg tot nadere afspraken te komen;
10. dat de terbeschikkinggestelde zal meewerken aan (urine)controles wanneer de
VNN dit nodig acht;
11. dat de terbeschikkinggestelde niet zonder overleg met zijn reclasseringsbegeleider
van adres of werkgever zal veranderen;
12. dat de terbeschikkinggestelde geen strafbare feiten zal plegen;
draagt de VNN op de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Koolschijn, voorzitter, mr. Anjewierden en mr. Hielkema, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier.