ECLI:NL:GHLEE:2009:BI1768
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
- S.H. Wachter
- J.A. Wiarda
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in hoger beroep wegens te late indiening van appelschriftuur
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 7 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen, waarbij de verdachte op 4 februari 2008 was vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had tijdig hoger beroep ingesteld op 14 februari 2008, maar de appelschriftuur, waarin de gronden voor het hoger beroep werden uiteengezet, werd pas op 29 april 2008 ingediend, wat twee maanden te laat was. De advocaat-generaal kon geen rechtvaardiging geven voor deze vertraging en verzocht het hof desondanks het openbaar ministerie ontvankelijk te achten in het hoger beroep, gezien de eenvoud van de zaak.
Het hof oordeelde dat de wet, specifiek artikel 410 van het Wetboek van Strafvordering, een strikte termijn stelt voor het indienen van de appelschriftuur. De wetgever heeft bepaald dat het niet tijdig indienen van een appelschriftuur kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. Het hof overwoog dat het belang van het instellen van hoger beroep in dit geval niet opwoog tegen het belang van het sanctioneren van het verzuim. Het hof concludeerde dat de appelschriftuur niet tijdig was ingediend en dat er geen rechtvaardiging was voor deze vertraging. Daarom verklaarde het hof de officier van justitie niet-ontvankelijk in het ingestelde hoger beroep.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor het openbaar ministerie om zich aan de wettelijke termijnen te houden en de gevolgen van het niet naleven van deze termijnen. Het hof heeft in zijn overwegingen ook rekening gehouden met de eenvoud van de zaak en het relatief geringe strafrechtelijk verwijt aan de verdachte, maar dit was niet voldoende om de niet-ontvankelijkheid te voorkomen. Het arrest is gewezen bij verstek, aangezien de verdachte niet ter terechtzitting was verschenen.