ECLI:NL:GHLEE:2009:BI1777

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
21 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002543-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • S.H. Wachter
  • H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
  • J.A. Wiarda
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor het telen van hennep met recidive

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling voor het telen van hennep. De verdachte, die niet ter terechtzitting verscheen, was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden. De politierechter in de rechtbank Groningen had op 18 januari 2008 een vonnis uitgesproken waarin de verdachte werd veroordeeld voor het telen van hennep. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een gevangenisstraf van twee maanden en de tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke straf.

Het gerechtshof Leeuwarden heeft op 21 april 2009 het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het telen van hennep, wat in strijd is met de Opiumwet. De verdachte had in de periode van 16 juli 2007 tot en met 10 september 2007 in de gemeente [gemeente] een grote hoeveelheid hennepplanten geteeld.

Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat bijdroeg aan de beslissing om de gevangenisstraf op te leggen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden en werd de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf gelast. Het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de eerder opgelegde straf ten uitvoer gelegd.

Uitspraak

parketnummer: 24-002543-08
parketnummers eerste aanleg: 18-654743-07 en 18-651808-07 (tul)
Arrest van 21 april 2009 van het gerechtshof Leeuwarden, meervoudige strafkamer,
op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 18 januari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1950] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van de verdachte,
mr. E. Henkelman, advocaat te Groningen.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het hierboven genoemde vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 7 april 2009.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden en de tenuitvoerlegging zal gelasten van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 16 juli 2007 tot en met 10 september 2007, in de gemeente [gemeente] opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [straat] te [plaats]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 335, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het aan hem ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 16 juli 2007 tot en met 10 september 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk heeft geteeld in een pand aan [straat] te [plaats] een hoeveelheid van in totaal 335 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid
Het hof acht de verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de in hoger beroep op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dat feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van hennep. Hij heeft - puur voor het geldelijk gewin - een stof geproduceerd die schadelijk kan zijn voor de gebruikers van die stof. Het gebruik van de op lijst II van de Opiumwet voorkomende middelen - de hennepproducten - brengt risico's mee voor de gezondheid van gebruikers en veroorzaakt mede daardoor schade van velerlei aard in de samenleving. De verdachte heeft daaraan door zijn handelen bijgedragen.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf tevens rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 januari 2009, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder is veroordeeld ter zake van het meermalen telen van hennep.
Op grond van het vorenstaande acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf, die ook door de eerste rechter aan de verdachte is opgelegd, noodzakelijk. De duur van de gevangenisstraf strookt met de oriëntatiepunten voor straftoemeting die het hof hanteert in zaken van hennepkwekerijen van vergelijkbare omvang als de hennepkwekerij van de verdachte.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 9 mei 2007 is de veroordeelde onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 24 mei 2007. De proeftijd is op laatstgenoemde datum ingegaan.
De officier van justitie heeft op 21 november 2007 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde voorwaardelijke straf, ten aanzien waarvan bij voormeld vonnis het bevel was gegeven, dat deze straf voorwaardelijk niet zou worden ten uitvoer gelegd, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het in de thans aan de orde zijnde zaak ten laste gelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het thans aan de orde zijnde bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14g en 63 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waartegen het beroep is gericht, en opnieuw recht doende:
verklaart het aan de verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en de verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan de veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Groningen van 9 mei 2007 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S.H. Wachter, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van H. Kingma als griffier. Mr. Wiarda is buiten staat dit arrest te ondertekenen.