Parketnummer: 24-000907-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-650007-08
Arrest van 28 april 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 20 maart 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. D.C. Keuning, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegde, dat:
hij op of omstreeks 8 september 2007, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een potje Bebogeen, een zak snoep en/of een aardappelschotel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Jumbo, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 8 september 2007, in de gemeente [gemeente], opzettelijk een potje Bebogeen, een zak snoep en/of een aardappelschotel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Jumbo, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Bewezenverklaring
Het hof acht het primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande, dat:
hij op 8 september 2007, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een potje Bebogeen, een zak snoep en een aardappelschotel, toebehorende aan het winkelbedrijf Jumbo.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de in hoger beroep op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder gelet op het volgende.
Verdachte heeft op 8 september 2007 uit een supermarkt goederen weggenomen ter waarde van in totaal € 4,87. Door het plegen van dit feit heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 16 februari 2009 blijkt, dat verdachte in het verleden vele malen ter zake van een soortgelijk feit tot straffen is veroordeeld. Bovendien blijkt uit dat uittreksel, dat driemaal de tenuitvoerlegging is gelast van drie voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen en dat het bewezen verklaarde feit is gepleegd in een proeftijd, verbonden aan één van de hiervoor vermelde eerdere veroordelingen. Al deze straffen en tenuitvoerleggingen hebben verdachte niet weerhouden het hiervoor bewezen verklaarde feit te begaan.
Op grond van het vorenstaande acht het hof de oplegging van de door de eerste rechter opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken in beginsel geboden.
Hier staat echter het volgende tegenover.
Verdachte heeft na gedurende vele jaren zwervende te zijn geweest een woning gevonden en lijkt zijn financiële situatie op orde te hebben.
Verdachte is na het plegen van het bewezen verklaarde feit niet meer met justitie in aanraking gekomen.
Een gevangenisstraf zou de door verdachte ingeslagen andere weg doorkruisen.
Op grond van het vorenstaande, in samenhang beschouwd, is het hof van oordeel, dat in dit geval kan worden volstaan met oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde werkstraf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c (oud), 22d en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van twintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van tien dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Beswerda, voorzitter, mr. Lahuis en mr. Kalsbeek, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Kalsbeek voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.