ECLI:NL:GHLEE:2009:BI2563

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
21 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
107.001.683/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. de Bock
  • A. Verschuur
  • J. Breemhaar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verzoek om informatie en stukken

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden, sector kanton, dat op 7 november 2006 was uitgesproken. De zaak betreft een verzoek om informatie en stukken, waarbij [appellant] in eerste aanleg zijn vordering zag afgewezen. De kantonrechter had geoordeeld dat de vordering van [appellant] in een eerdere procedure tussen dezelfde partijen al was afgewezen. Dit vonnis was echter niet in het dossier van [appellant] aanwezig, wat leidde tot de beslissing van het hof om [appellant] op te dragen dit vonnis en het procesdossier van de eerdere procedure in het geding te brengen. Het hof overweegt dat het ontbreken van deze documenten de beoordeling van de zaak bemoeilijkt.

Tijdens de behandeling van de zaak heeft [appellant] twee grieven ingediend tegen de beslissing van de kantonrechter. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte aan de zijde van [appellant], waarbij [geïntimeerde] de mogelijkheid heeft om een antwoord-akte in te dienen. De beslissing van het hof houdt in dat verdere beslissingen worden aangehouden totdat de benodigde documenten zijn overgelegd. De zaak is vervolgens geagendeerd voor 19 mei 2009, waar [appellant] zijn akte moet indienen. Het hof heeft de zaak dusdanig geanalyseerd dat het belang van de juiste documentatie en de noodzaak van een zorgvuldige procedure voorop staat.

Uitspraak

Arrest d.d. 21 april 2009
Zaaknummer 107.001.683/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats appellant],
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. J.V. van Ophem, kantoorhoudende te Leeuwarden,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats geïntimeerde], Bondsrepubliek Duitsland,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. J.B. Dijkema, kantoorhoudende te Leeuwarden.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de rolbeschikking van 22 augustus 2006 alsmede het vonnis uitgesproken op 7 november 2006 door de rechtbank Leeuwarden, sector kanton, locatie Leeuwarden, hierna te noemen: de kantonrechter.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 25 januari 2007 is door [appellant] hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d. 7 november 2006 met dagvaarding van [geïntimeerde], op de voet van art. 56 Rv jo. de Betekenisverordening (Vo.1348/2000 van de EG van d.d. 29 mei 2000) tegen de zitting van 4 april 2007.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"bij arrest, bij voorraad uitvoerbaar het op 7 november 2006 door de rechtbank Leeuwarden, sector kanton, locatie Leeuwarden tussen partijen gewezen vonnis te vernietigen en, opnieuw rechtdoende geïntimeerde alsnog te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan appellant te betalen een bedrag ad € 3.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties".
Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde], onder overlegging van een productie, verweer gevoerd met als conclusie:
"het hoger beroep van appellant (appèldagvaarding d.d. 25-02-2007) afwijzen en appellant tot betaling van de proceskosten. "
Tenslotte heeft [appellant] de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
[appellant] heeft twee grieven opgeworpen.
De beoordeling
1. De kantonrechter heeft de vordering van [appellant] afgewezen, zo blijkt uit r.o. 5.2 van het bestreden vonnis, omdat dezelfde vordering die [appellant] thans in de onderhavige procedure heeft ingesteld jegens [geïntimeerde], in een eerder vonnis van 26 oktober 2004 van de kantonrechter te Leeuwarden in een procedure tussen dezelfde partijen, is afgewezen.
2. [appellant] komt bij grief I op tegen deze beslissing van de kantonrechter.
Het hof overweegt dat het betreffende vonnis zich niet in het dossier van [appellant] bevindt - [geïntimeerde] heeft in het geheel geen dossier overgelegd -, zodat thans eerst aan [appellant] zal worden opgedragen bij akte dit vonnis in het geding te brengen. Daarbij zal [appellant] ook het procesdossier van die procedure in het geding moeten brengen, zodat het hof kan vaststellen of sprake is van 'dezelfde vordering' als thans aan de orde is.
Zo nodig kan [appellant] in zijn akte nader aangeven waarom volgens hem géén sprake is van 'dezelfde vordering'.
2.1 [appellant] zal eveneens een kopie van de volledige dagvaarding in eerste aanleg alsnog dienen over te leggen, aangezien het thans overgelegde dossier een
- waarschijnlijk ongenummerde - bladzijde drie ontbreekt.
3. Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen voor het nemen van een akte aan de zijde van [appellant], waarna [geïntimeerde] desgewenst een antwoord-akte kan nemen.
4. Iedere nadere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
Het gerechtshof:
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 19 mei 2009 voor het nemen van een akte aan de zijde van [appellant], als omschreven in r.o. 2 van dit arrest;
houdt iedere nadere beslissing aan.
Aldus gewezen door mrs. De Bock, voorzitter, Verschuur en Breemhaar, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 21 april 2009.