ECLI:NL:GHLEE:2009:BI2567
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Mollema
- A. Breemhaar
- J. de Hek
- Rechtspraak.nl
Gezag over minderjarige en hoofdverblijf in relatie tot voorlopige voorzieningen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, staat het gezag over een minderjarige centraal. De moeder, appellante in hoger beroep, heeft een verzoek ingediend om het hoofdverblijf van haar kind te wijzigen, dat volgens een eerdere beschikking van de rechtbank Groningen op 13 januari 2009 bij de vader, geïntimeerde, is vastgesteld. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.H. Lanting, heeft in haar antwoordakte gereageerd op de akte van de vader, die als productie een eerdere beschikking heeft ingediend. Het hof heeft in zijn beoordeling de beslissing van de bodemrechter in de hoofdzaak gerespecteerd, waarbij het hof heeft overwogen dat de moeder met haar vordering een situatie nastreeft die in strijd is met de eerdere uitspraak van de rechtbank. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar stelling dat de beslissing van de bodemrechter op een kennelijke misslag berust. Bovendien heeft het hof opgemerkt dat het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, dat door de moeder werd ingeroepen, niet relevant was voor de beoordeling van de huidige situatie, aangezien de bodemzaak recentelijk was behandeld. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd en de kosten van het geding in hoger beroep gecompenseerd, waarbij elke partij haar eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 21 april 2009.