ECLI:NL:GHLEE:2009:BI4246
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. de Bock
- A. Kuiper
- J. Haak
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van ziektekosten na ongeval met WAM-verzekerde
In deze zaak gaat het om een geschil tussen London Verzekeringen N.V. en de onderlinge waarborgmaatschappij Menzis U.A. over de vergoeding van ziektekosten na een ongeval. Het ongeval vond plaats op 30 januari 2000, toen [A], een veertienjarige, werd aangereden door een bromfiets bestuurd door [appellant 2]. Door het ongeval liep [A] ernstig hoofdletsel op, wat leidde tot meerdere ziekenhuisopnames en revalidatie. Menzis, als zorgverzekeraar van [A], heeft de kosten van de opname in het revalidatiecentrum Groot Klimmendaal vergoed, maar London weigerde 75% van deze kosten te betalen, ondanks een eerdere overeenkomst tussen de partijen.
De rechtbank Groningen oordeelde in eerste aanleg dat London gehouden was om deze kosten te vergoeden. London ging in hoger beroep tegen deze beslissing, waarbij zij acht grieven indiende. Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de grieven van London niet konden leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis. Het hof bevestigde dat de kosten van de opname in Groot Klimmendaal in causaal verband stonden met het ongeval en dat London verplicht was om de kosten te vergoeden. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde London en [appellant 2] in de kosten van het hoger beroep.
De uitspraak benadrukt het juridische principe van subrogatie, waarbij de verzekeraar de rechten van de verzekerde overneemt om schadevergoeding te vorderen van de aansprakelijke partij. Het hof oordeelde dat de argumenten van London, dat Menzis niet gehouden was tot vergoeding vanwege ontbrekende verwijzingen, niet relevant waren voor de beoordeling van de vordering. De zaak illustreert de verantwoordelijkheden van verzekeraars in het kader van schadevergoeding en de juridische kaders die daarbij komen kijken.