ECLI:NL:GHLEE:2009:BI7570

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
2 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.011.679/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Streppel
  • A. Breemhaar
  • M. van de Veen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de levering van zonnepanelen en de vraag naar vertegenwoordiging

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door [appellant] is ingesteld tegen eerdere vonnissen van de rechtbank Leeuwarden. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R.W. de Casseres, had in eerste aanleg geprocedeerd tegen [geïntimeerde], die handelde onder de naam Solarnrg en werd vertegenwoordigd door mr. S.A. Roodhof. De rechtbank had in eerdere vonnissen op 8 juni 2007, 31 augustus 2007 en 16 april 2008 geoordeeld over de levering van zes zonnepanelen en de bijbehorende kosten. De appellant had de zonnepanelen besteld, maar stelde dat hij deze niet voor zichzelf had aangeschaft, maar namens het bedrijf Devebouw, dat door zijn echtgenote werd geëxploiteerd. Dit leidde tot de vraag of de appellant als vertegenwoordiger had gehandeld of niet.

In het hoger beroep heeft het hof de ontvankelijkheid van de appellant beoordeeld. Het hof oordeelde dat de appellant in eerste aanleg geacht moet worden te zijn verschenen en dat er geen verzet mogelijk was tegen het vonnis van de rechtbank, waardoor het hoger beroep in dat opzicht niet-ontvankelijk was. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij als vertegenwoordiger van Devebouw handelde. Het hof concludeerde dat de overeenkomst tussen de appellant en de geïntimeerde tot stand was gekomen, waardoor de appellant gehouden was de vordering van de geïntimeerde te voldoen.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en de appellant veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. De kosten werden begroot op € 406,- aan verschotten en € 632,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat. De kostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak vond plaats op 2 juni 2009.

Uitspraak

Arrest d.d. 2 juni 2009
Zaaknummer 200.011.679/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. R.W. de Casseres, kantoorhoudende te Leeuwarden,
tegen
[geïntimeerde],
handelend onder de naam Solarnrg,
wonende te [woonplaats]
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. S.A. Roodhof, kantoorhoudende te Leeuwarden.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 8 juni 2007 en 31 augustus 2007 door de rechtbank Leeuwarden, sector kanton, locatie Leeuwarden, hierna te noemen de kantonrechter en het vonnis uitgesproken op 16 april 2008 door de rechtbank Leeuwarden, sector civiel recht, hierna te noemen de rechtbank.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 16 juli 2008 is door [appellant] hoger beroep ingesteld van de vonnissen d.d. 8 juni 2007, 31 augustus 2007 en 16 april 2008 met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 20 augustus 2008.
Het petitum van de dagvaarding in hoger beroep:
"bij arrest uitvoerbaar bij voorraad de tussen partijen op 8 juni 2007, 31 augustus 2007 en
16 april 2008 door de Rechtbank Leeuwarden gewezen vonnissen te vernietigen en alsnog rechtdoend de vordering van gerekwireerde af te wijzen met veroordeling van gerekwireerde in de kosten van beide instanties."
[appellant] heeft vervolgens een memorie van grieven genomen.
Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] onder overlegging van producties verweer gevoerd met als conclusie:
"bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, de door [appellant] bestreden vonnissen van de Rechtbank Leeuwarden, Sector Kanton, Locatie Leeuwarden van 8 juni 2007 en 31 augustus 2007 (beiden met zaak- en rolnummer 212867 \ CV EXPL 07 - 810) en het vonnis van de Rechtbank Leeuwarden, Sector Civiel van 16 april 2008 (zaak- en rolnummer 84568 / HA ZA 07 - 664, te bevestigen, onder verwerping van de grieven van [appellant], met veroordeling van [appellant] in de kosten van de procedure."
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
[appellant] heeft één grief opgeworpen.
De beoordeling
Ontvankelijkheid
1. [appellant] is op 1 februari 2007 gedagvaard om op 16 februari 2007 in persoon of bij gemachtigde te verschijnen ter openbare terechtzitting van de rechtbank Leeuwarden, sector kanton locatie Leeuwarden. [appellant] heeft in persoon verweer gevoerd. Bij vonnis van 8 juni 2007 heeft de kantonrechter de zaak, in de stand waarin deze zich bevond, verwezen naar de civiele rechter van de rechtbank. [appellant] heeft vervolgens geen procureur gesteld. Nu hij echter in eerste aanleg geacht moet worden voor de kantonrechter te zijn verschenen, moet de procedure in eerste aanleg, ook voor zover gevoerd na de verwijzing naar de rechtbank, worden aangemerkt als een procedure op tegenspraak (Parlementaire geschiedenis, Herz. Rv., p. 229-230). Tegen het door de rechtbank gewezen vonnis stond dan ook geen verzet maar hoger beroep open, zodat L eistra in dat beroep in zoverre kan worden ontvangen.
2. De grief richt zich niet tegen de tussenvonnissen van 8 juni 2007 en 31 augustus 2007, zodat [appellant] in zijn hoger beroep, voor zover gericht tegen deze vonnissen, niet kan worden ontvangen.
De vaststaande feiten
3. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet voldoende betwist staat tussen partijen in hoger beroep vast dat [appellant] zes zonnepanelen, merk Sharp 175 wp, alsmede montagemateriaal en een koppeldoos bij [geïntimeerde] heeft besteld en dat [geïntimeerde] deze zaken heeft afgeleverd op het adres van [appellant] en daarvoor een bedrag van € 5.101,53 heeft gefactureerd ten name van Windmolen Friesland Menaldum.
Met betrekking tot de grief:
4. De grief legt het geschil tussen partijen in volle omvang ter beoordeling aan het hof voor.
5. [geïntimeerde] heeft naast de vaststaande feiten aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat is afgesproken dat [appellant] de afgeleverde zaken drie maanden
(90 dagen) mocht uitproberen. Indien [appellant] binnen de termijn de zaken niet aan [geïntimeerde] zou hebben geretourneerd, zou [appellant] de zaken afnemen en het overeengekomen bedrag aan [geïntimeerde] voldoen. De zaken zijn, zo heeft
[geïntimeerde] gesteld, niet binnen de overeengekomen termijn door [appellant] geretourneerd. Daarmee is [appellant] het factuurbedrag van € 5.101,53 verschuldigd geworden.
6. [appellant] heeft verweer gevoerd tegen de vordering. Bij conclusie van antwoord in eerste aanleg heeft [appellant] gesteld dat de zaken niet door hem in privé maar door het bedrijf De Vernieuwing Bouw (hierna te noemen: Devebouw) zijn afgenomen, welk bedrijf wordt geëxploiteerd door zijn echtgenote. [appellant] stelt daarom geen partij bij de overeenkomst te zijn. Bij conclusie van repliek voegt [appellant] daar nog aan toe dat ook nooit is gesproken over een prijs voor de zonnepanelen. Kennelijk handhaaft [appellant] in hoger beroep deze stelling niet langer omdat [appellant] zich thans nog slechts verweert tegen de vordering door te stellen dat hij de zonnepanelen niet namens zichzelf heeft gekocht maar dat hij daarbij heeft gehandeld als vertegenwoordiger van Devebouw.
7. Voorop gesteld moet worden dat een natuurlijk persoon naar het oordeel van het hof in beginsel geacht moet worden een rechtshandeling voor zich handelend te verrichten. Dat is anders, indien hij de wederpartij kenbaar maakt namens een derde te handelen dan wel de wederpartij op grond van de omstandigheden begrijpt of moet begrijpen dat hij namens een derde handelt.
8. Het verweer, door een (oorspronkelijk) gedaagde gevoerd ter afwering van een op de rechtshandeling steunende vordering en inhoudende dat de (oorspronkelijk) gedaagde niet voor zich handelend, maar namens een derde de rechtshandeling heeft verricht, is een bevrijdend verweer, zodat de bewijslast te dier zake op de (oorspronkelijk) gedaagde rust.
9. [appellant] heeft zijn stelling dat hij bij de bestelling als vertegenwoordiger bij Devebouw heeft gehandeld, naar het oordeel van het hof onvoldoende onderbouwd. [appellant] heeft immers niet gesteld dat hij bij het plaatsen van de bestelling bij [geïntimeerde] kenbaar heeft gemaakt dat hij niet voor zich handelde maar in de hoedanigheid van vertegenwoordiger van het bedrijf Devebouw. Evenmin zijn omstandigheden gesteld of gebleken op grond waarvan [geïntimeerde] begreep of had moeten begrijpen dat [appellant] handelde in de hoedanigheid van vertegenwoordiger van Devebouw. Aan het vorenstaande kan niet afdoen dat hij bij herhaalde malen tegen de tenaamstelling van de factuur heeft geprotesteerd, zoals hij heeft gesteld. [appellant] heeft weliswaar in hoger beroep bewijs aangeboden van zijn stellingen, maar het hof moet aan dat bewijsaanbod voorbijgaan, nu [appellant] niet aan zijn stelplicht heeft voldaan.
10. Het moet er daarom voor worden gehouden dat de overeenkomst tussen [geïntimeerde] en [appellant] als contractspartijen tot stand is gekomen. Dit brengt mee dat [appellant] gehouden is de vordering van [geïntimeerde] te voldoen.
11. De grief faalt derhalve.
De slotsom.
12. Het vonnis van 16 april 2008 dient te worden bekrachtigd met veroordeling van [appellant] als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep (1 punt, tarief I).
De beslissing
Het gerechtshof:
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep, voor zover gericht tegen de vonnissen van 8 juni 2007 en 31 augustus 2007;
bekrachtigt het vonnis van 16 april 2008;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak op € 406,- aan verschotten en € 632,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs. Streppel, voorzitter, Breemhaar en Van de Veen, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 2 juni 2009 in bijzijn van de griffier.