ECLI:NL:GHLEE:2009:BI8718

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
18 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002664-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Sekeris
  • A. Wachter
  • J. Roes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor diefstal met omzetting van gevangenisstraf naar werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 18 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1965, werd ter zake van diefstal veroordeeld tot een werkstraf van 28 uren. Daarnaast werd een gedeelte van een eerder opgelegde gevangenisstraf van twee maanden omgezet in een werkstraf, en de proeftijd van de resterende gevangenisstraf werd met één jaar verlengd. De verdachte had op 16 juni 2008 een fles port en een blik hondenvoer weggenomen uit een supermarkt, wat leidde tot de tenlastelegging van diefstal. De politierechter had eerder een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden opgelegd, die op 21 augustus 2007 onherroepelijk was geworden. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een werkstraf en de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf zou toewijzen. Het hof oordeelde dat, hoewel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel passend zou zijn, de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte, zoals zijn werk als hovenier en zijn contacten met de Gemeentelijke Krediet Bank, aanleiding gaven om te volstaan met een werkstraf. Het hof heeft de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in beginsel gelast, maar besloot om een gedeelte om te zetten in een werkstraf, gezien de omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een werkstraf van 120 uren, met vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht, en de proeftijd van de voorwaardelijke gevangenisstraf verlengd.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002664-08
Parketnummers eerste aanleg: 17-755008-08 en 18-670388-05 (tul)
Arrest van 18 juni 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 28 oktober 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.C. Keuning, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 28 uren en de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van 4 maanden gevangenisstraf, de verdachte voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen d.d. 6 november 2006, niet in de onderhavige strafzaak zal toewijzen, maar in de strafzaak van verdachte onder parketnummer 24-000593-08, in welke laatstgenoemde strafzaak een zelfde vordering door de officier van justitie is gedaan en welke laatstgenoemde strafzaak gelijktijdig met de onderhavige strafzaak is behandeld, zonder dat deze zaken zijn gevoegd.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 16 juni 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port (Ruby) en/of een blik hondenvoer/brokken ([merk]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande, dat:
hij op 16 juni 2008 te [plaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port (Ruby) en een blik hondenvoer/brokken ([merk]), toebehorende aan [slachtoffer].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de in hoger beroep op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder gelet op het volgende.
Verdachte heeft op 16 juni 2008 een fles port en een blik hondenvoer/brokken weggenomen uit een supermarkt van [slachtoffer]. Door het plegen van dit feit heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 19 maart 2009 blijkt, dat verdachte vele malen wegens het plegen van misdrijven tot straffen is veroordeeld, waaronder meermalen ter zake van (gekwalificeerde) diefstallen. Daarnaast blijkt uit dat uittreksel, dat het bewezen verklaarde feit is gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling. Desondanks heeft een en ander verdachte er niet van kunnen weerhouden het hiervoor bewezen verklaarde feit te begaan.
Op grond van het vorenstaande acht het hof oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, waartoe de eerste rechter verdachte heeft veroordeeld, in beginsel passend en geboden.
Daar staat tegenover dat verdachte thans serieus doende is zijn financiële problemen, op grond waarvan hij - naar eigen zeggen - gedurende lange tijd vermogensdelicten heeft gepleegd, daadwerkelijk aan te pakken en tot een oplossing te brengen. Verdachte heeft reeds contacten met de Gemeentelijke Krediet Bank (G.K.B.) in verband met zijn financiële problemen. De verwachting bestaat dat verdachte binnenkort zal worden opgenomen in het budgetbeheer van de G.K.B. en op basis daarvan begeleiding van de G.K.B. bij het op orde brengen van zijn financiële zaken zal ontvangen.
Daarnaast is verdachte werkzaam als hovenier op contractbasis voor 20 uren per week en beschikt hij over een persoonsgebonden budget. Verder is aan verdachte woonruimte ter beschikking gesteld die hij heeft aanvaard.
Gelet op deze positieve ontwikkeling in het leven van verdachte is het hof van oordeel, dat - hoewel in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats zou zijn - thans kan worden volstaan met een werkstraf van na te melden duur.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen d.d. 6 november 2006 is verdachte veroordeeld tot onder meer gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Gebleken is dat dit vonnis op 21 augustus 2007 onherroepelijk is geworden en dat op diezelfde datum de proeftijd is ingegaan.
De officier van justitie heeft d.d. 24 oktober 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van die gevangenisstraf, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, zoals ten laste gelegd in de dagvaarding met parketnummer 17-755008 (het thans bewezen verklaarde feit).
Het hof heeft bij arrest van 18 juni 2009 in de strafzaak van verdachte onder parketnummer 24-000593-08 de vordering van de officier van justitie d.d. 10 januari 2008, strekkende tot tenuitvoerlegging van diezelfde voorwaardelijke gevangenisstraf, afgewezen, omdat verdachte in die strafzaak ter zake van het ten laste gelegde is vrijgesproken.
Nu gebleken is dat verdachte het in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de proeftijd van 2 jaren en de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden niet reeds bij onherroepelijk geworden rechterlijke beslissing is gelast, is het hof van oordeel, dat in de onderhavige strafzaak - in beginsel - de tenuitvoerlegging kan worden gelast van bedoelde gevangenisstraf.
Echter, gelet op hetgeen hiervoor in de strafmotivering met betrekking tot de positieve ontwikkelingen in het leven van verdachte is overwogen, acht het hof termen aanwezig om een gedeelte van die gevangenisstraf, groot 2 maanden, om te zetten in de vorm van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis en om de proeftijd met één jaar te verlengen ter zake van het resterende gedeelte van die gevangenisstraf, eveneens groot 2 maanden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 22c, 22d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van achtentwintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertien dagen zal worden toegepast;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van een gedeelte van de gevangenisstraf, groot twee maanden, de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Groningen van 6 november 2006) taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van honderdtwintig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zestig dagen zal worden toegepast;
verlengt de proeftijd ter zake van de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van de twee resterende maanden met één jaar.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Sekeris, voorzitter, mr. Wachter en mr. Roes, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Roes voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.