ECLI:NL:GHLEE:2009:BI8791

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
19 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001498-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en verduistering met bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 19 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1980, werd ter zake van diefstal en medeplegen van verduistering veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft als bijzondere voorwaarden gesteld dat de verdachte zich laat opnemen in De Lage Kamp te Paterswolde en dat er reclasseringstoezicht wordt ingesteld. De verdachte werd vrijgesproken van een derde feit, dat betrekking had op verduistering.

De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld voor misdrijven, maar het hof heeft het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte had in hoger beroep tijdig en op de juiste wijze beroep aangetekend. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd, waarbij ook het onderzoek in eerste aanleg is meegenomen.

De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal van een gouden ring en geld, toebehorende aan een buurman, en het opzettelijk tanken van brandstof zonder betaling. Het hof achtte de diefstal en het medeplegen van verduistering wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van de andere tenlastegelegde feiten. De strafmotivering hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte, die eerder betrokken was bij vermogensdelicten, maar inmiddels bereid was tot behandeling en opname in een kliniek.

Het hof heeft de verdachte een voorwaardelijke straf opgelegd om haar te weerhouden van toekomstige strafbare feiten, met de mogelijkheid van een klinische behandeling in De Lage Kamp. De uitspraak benadrukt de noodzaak van reclassering en behandeling voor de verdachte, die blijk gaf van bereidheid om aan haar situatie te werken.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001498-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-880424-07
Arrest van 19 juni 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 5 juni 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats],
volgens eigen opgave wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsman mr. T. Akkerman, advocaat te Joure.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 2 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met een proeftijd van twee jaren, en met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, alsmede de opname in De Lage Kamp binnen twee maanden na het onherroepelijk worden van het arrest.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - voor zover in hoger beroep van belang - ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 3 november 2007 tot en met 4 november 2007 te [plaats 1], (in elk geval) in de gemeente [gemeente 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan of bij de [adres] aldaar) heeft weggenomen een (gouden) ring en/of geld en/of overschrijvingspapieren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
zij in of omstreeks de periode van 6 augustus 2007 tot en met 8 augustus 2007 te [plaats 2], (althans) in de gemeente [gemeente 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk: Nokia 6070, kleur: grijs) en/of een geldbedrag (van ongeveer 50 euro) en/of een gouden oorbel (voorzien van rode bloedsteentjes), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
zij in of omstreeks de periode van 6 augustus 2007 tot en met 8 augustus 2007 te [plaats 2], (althans) in de gemeente [gemeente 2], opzettelijk een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte van die [slachtoffer 2] in bruikleen/te leen had en/of/aldus anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
zij op of omstreeks 15 augustus 2007 te [plaats 2], (althans) in de gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid brandstof, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] te [vestigingsplaats], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader en welke brandstof verdachte en/of haar mededader bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan de[straat] aldaar, had(den) getankt, onder gehoudenheid die brandstof te betalen en welke brandstof verdachte en/of haar mededader aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend.
Vrijspraak ter zake van feit 3
Aan verdachte is onder 3 ten laste gelegd dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, dan wel verduistering.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende. Verdachte heeft een verklaring afgelegd bij de politie en ter zitting d.d. 5 juni 2009 bij het hof. De door haar afgelegde verklaringen zijn consistent. Het hof heeft in verband hiermee niet de overtuiging bekomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 ten laste gelegde. Het hof zal haar hiervan derhalve vrijspreken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij in de periode van 3 november 2007 tot en met 4 november 2007 te [plaats 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres] aldaar heeft weggenomen een gouden ring en geld en overschrijvingspapieren, toebehorende aan [slachtoffer 1];
4.
zij op 15 augustus 2007 te [plaats 2], tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een hoeveelheid brandstof, toebehorende aan [slachtoffer 3] te [vestigingsplaats], en welke brandstof verdachte en haar mededader bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan de [straat] aldaar, had getankt, onder gehoudenheid die brandstof te betalen en welke brandstof verdachte en haar mededader aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich hadden, wederrechtelijk zich hebben toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1.
diefstal;
4.
medeplegen van verduistering.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een gouden ring, geld en overschrijvingspapieren toebehorende aan haar overbuurman [slachtoffer 1]. Voorts heeft verdachte - samen met haar partner - op 15 augustus 2007 brandstof getankt zonder daarvoor te betalen. Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de aangevers.
Daarbij neemt het hof in aanmerking dat verdachte zich blijkens een haar betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 9 maart 2009 vaker schuldig heeft gemaakt aan het plegen van vermogensdelicten, maar dit al geruime tijd geleden is.
Het hof is van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals ook door de rechtbank is opgelegd, passend en geboden is.
Ter zitting echter is gebleken dat er sprake is van gewijzigde persoonlijke omstandigheden. Verdachte heeft ter zitting betoogd dat zij wenst te worden opgenomen in De Lage Kamp te Paterswolde. Zij heeft reeds vrijwillig contact opgenomen met deze instelling, zodat een opname bewerkstelligd kan worden. Op 18 juni 2009 heeft zij een intake-gesprek.
Het hof heeft daarnaast acht geslagen op het adviesrapport van de VNN d.d. 28 mei 2009. Dit door rapporteur E.F.B. Bomhof opgemaakte adviesrapport houdt als conclusie onder meer in dat verdachte zegt bereid te zijn om zich op te laten nemen in De Lage Kamp. Dit kan op vrijwillige basis gerealiseerd worden via haar contacten bij de VNN ambulant. Bomhof adviseert verdachte - indien zij meewerkt - klinisch te behandelen in het kader van een (deels) voorwaardelijke straf. Het zal naar zijn oordeel moeten gaan om een klinische behandeling in De Lage Kamp.
Gelet op het vorengaande is het hof van oordeel dat verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van enige omvang dient te worden opgelegd. Het hof zal als bijzondere voorwaarde hierbij onder meer bepalen dat verdachte zich zal laten opnemen in De Lage Kamp te Paterswolde. Mocht De Lage Kamp om enige, de verdachte niet te verwijten, reden afzien van een klinische behandeling van verdachte, dan dient zij zich te gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, ook als die inhouden een ambulante behandeling door De Lage Kamp te Paterswolde of een andere, door de reclassering aan te wijzen instelling. De voorwaardelijke straf is tevens bedoeld om verdachte ervan te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 47, 57 (oud), 310 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in haar hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van onder 2 ten laste gelegde;
verklaart het verdachte onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt haar daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 en 4 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld onder 1 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vier maanden;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
de bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich laat opnemen in De Lage Kamp te Paterswolde, zolang dat door de behandelaars van die instelling noodzakelijk wordt geacht, evenwel met een maximum van twee jaren, en dat verdachte zich zal houden aan de voorschriften die haar vanwege De Lage Kamp in het kader van die opname zullen worden gegeven;
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen door die instelling haar in haar reclasseringsbelang te geven, ook als dit inhoudt een ambulante behandeling in De Lage Kamp te Paterswolde of een andere door de Stichting Reclassering Nederland aan te wijzen instelling, in plaats van of na afloop van de klinische opname in De Lage Kamp;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. G. Dam en mr. O. Anjewierden, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier.