ECLI:NL:GHLEE:2009:BI8802

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
9 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.029.970/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
  • M. Mollema
  • A. Kuiper
  • J. Zondag
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding inzake huurderschap en omgangsregeling met kinderen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om een hoger beroep in een kort geding dat betrekking had op de huurderschap van een woning en de zorg voor twee jonge kinderen. De appellante, die de zorg heeft voor een dochtertje en een tweede kind dat op komst is, verzocht het hof om de geïntimeerde te veroordelen de woning te verlaten. De geïntimeerde, die als man alleen in de woning verbleef, had verweer gevoerd en incidenteel appel ingesteld. Het hof oordeelde dat de belangen van partijen ongeveer gelijk waren, maar dat de zorg voor de kinderen de doorslag gaf. Het hof oordeelde dat de appellante, gezien haar situatie met twee jonge kinderen, meer recht had op de woning dan de geïntimeerde. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en gaf de geïntimeerde de opdracht om de woning binnen vier weken te verlaten, met een dwangsom van € 250,-- per dag bij niet-naleving. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukte het belang van de zorg voor de kinderen in de afweging van de belangen van beide partijen.

Uitspraak

Arrest d.d. 9 juni 2009
Zaaknummer 200.029.970/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante in het principaal en geïntimeerde in het incidenteel appel,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: [appellante],
toevoeging,
advocaat: mr. H.C.L. Crozier, kantoorhoudende te Sneek,
die ook heeft gepleit,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde in het principaal en appellant in het incidenteel appel,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
toevoeging aangevraagd,
advocaat: mr. P.R. van den Elst, kantoorhoudende te Leeuwarden,
die ook heeft gepleit.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kort geding vonnis uitgesproken op 4 maart 2009 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 30 maart 2009 is door [appellante] hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 7 april 2009.
De conclusie van de dagvaarding in hoger beroep, waarin de grieven zijn opgenomen, luidt:
"bij arrest, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te vernietigen het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter te Leeuwarden d.d. 4 maart 2009 onder zaak-/rolnummer: 94619/KG ZA 09-24 en te dien aanzien opnieuw beslissende zal bepalen:
Primair
dat [geïntimeerde] de woning aan de [adres] te Vlieland dient te verlaten en deze woning niet meer mag betreden totdat de rechtbank Leeuwarden in een bodemzaak omtrent het huurderschap van de woning heeft beslist, zonodig te effectueren met behulp van de sterke arm der wet, een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 1000,--, althans enig bedrag als uw hof in goede justitie juist acht met een maximum van € 10.000,-- voor elke dag dan wel een gedeelte van de dag dat [geïntimeerde] na betekening van het in deze te wijzen arrest in gebreke blijft hieraan te voldoen.
Subsidiair
[geïntimeerde] te veroordelen om [appellante] toegang tot de woning te verlenen middels overdracht van kopieen van de sleutels van de vervangen sloten van de woning.
Meer subsidiair
[geïntimeerde] te veroordelen om de helft van de huurpenningen en de kosten van de vaste lasten die door [appellante] zijn voldaan binnen 48 uur na betekening van het arrest aan [appellante] te voldoen.
Primair, subsidiair en meer subsidiair,
[geïntimeerde] te veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties."
Er is van eis geconcludeerd.
Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] verweer gevoerd en incidenteel geappelleerd met als conclusie:
"te bevestigen het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden op 4 maart 2009 tussen partijen gewezen en voorts te bepalen dat [geïntimeerde], totdat de rechtbank Leeuwarden in de bodemzaak zal hebben beslist, bij uitsluiting van [appellante] gerechtigd is tot het gebruik van de woning aan de Nieuwestraat 19 te Vlieland en de daarin aanwezige stoffering/goederen, met het bevel dat [appellante] deze woning niet verder mag betreden en met machtiging van [geïntimeerde] om deze uitspraak voor zover nodig zelf ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm en justitie, met veroordeling van [appellante] in de kosten van de procedure in beide instanties."
Ter gelegenheid van het pleidooi heeft elk der partijen een akte overlegging producties genomen. De advocaten van partijen hebben de zaak bepleit, die van [geïntimeerde] onder overlegging van een pleitnota.
Tenslotte hebben partijen arrest gevraagd en heeft het hof een dag bepaald waarop arrest zal worden gewezen.
De grieven
[appellante] heeft in het principaal appel vier grieven opgeworpen.
[geïntimeerde] heeft in het incidenteel appel één grief opgeworpen.
De beoordeling
1. Tegen de weergave van de vaststaande feiten onder overweging 2 (2.1 tot en met 2.7) van het vonnis waarvan beroep (waarvan een afschrift aan dit arrest is gehecht) is geen grief ontwikkeld, zodat ook het hof van die feiten uit zal gaan.
Voorts staat in appel - als gesteld en niet (voldoende) weersproken - het volgende voorshands genoegzaam vast:
- [appellante] werkt parttime in een supermarkt op Vlieland. Zij verdient € 697,-- netto per maand.
- [geïntimeerde] is sedert augustus 2008 in tijdelijke dienst bij een installatiebedrijf. Hij verdient ongeveer € 1.150,-- netto per maand.
- [appellante] is sedert ongeveer 7 maanden in verwachting van haar tweede kind. [geïntimeerde] is ook de vader van dat kind.
Met betrekking tot het incidenteel appel:
2. Het incidenteel appel betreft enkel een alsnog - voor het eerst in appel gedane - vordering in reconventie. Deze vordering stuit af op het bepaalde in artikel 136 jo 353 lid 1 Rv, zodat [geïntimeerde] ter zake niet ontvankelijk zal worden verklaard.
Met betrekking tot het principaal appel:
3. De grieven leggen het geschil in volle omvang ter beoordeling aan het hof voor. Ze zullen daarom gezamenlijk worden behandeld.
4. Zoals ook de voorzieningenrechter heeft overwogen, staat in de onderhavige procedure voorop dat, nu partijen gezamenlijk huurder van de woning in kwestie zijn, zij in beginsel elk gerechtigd zijn tot het voortgezet gebruik van de woning. Nu partijen het erover eens zijn dat samenwonen niet meer mogelijk is, dient één van de twee de woning te verlaten. In afwachting van een definitieve beslissing ter zake in een eventuele bodemprocedure dient voorshands een afweging plaats te vinden van de wederzijdse belangen.
5. Bij die afweging heeft te gelden dat de beschuldigingen van [appellante] richting [geïntimeerde] (mishandeling/bedreiging van [appellante] en het minderjarige kind van partijen) gemotiveerd door [geïntimeerde] zijn betwist. Nu die beschuldigingen niet voldoende zijn onderbouwd en bewijslevering ter zake het kader van een kort geding procedure te buiten gaat, leggen deze beschuldigingen bij de afweging van de wederzijdse belangen geen gewicht in de schaal.
6. Hetgeen over en weer is aangevoerd met betrekking tot de aan het werk gekoppelde verplichting om op Vlieland te wonen, de schaarste aan huurwoningen op Vlieland en het daaraan gerelateerde belang om in de woning aan de [adres] te Vlieland te blijven wonen, geldt in nagenoeg gelijke mate voor beide partijen en kan derhalve niet de doorslag geven.
Beide partijen moeten ook in staat worden geacht de kosten voor de woning te kunnen opbrengen, zij het dat [appellante] daartoe - naar verwachting - een beroep zal moeten doen op huursubsidie.
7. Anders dan [geïntimeerde] betoogt - en gemotiveerd door [appellante] wordt betwist - is het hof er niet van overtuigd dat [appellante] tijdelijk bij familie zou kunnen blijven inwonen. Zeker als het tweede kind geboren is, lijkt dat geen reële optie.
8. Nu de belangen van partijen ongeveer even zwaar wegen, moet naar het oordeel van het hof de balans naar de zijde van [appellante] doorslaan gelet op het feit dat zij de zorg heeft over het in juli 2008 geboren dochtertje van partijen en binnenkort over een baby, het tweede kind van partijen. Met twee zulke kleine kinderen zal het vinden van alternatieve huisvesting naar verwachting nog problematischer zijn dan voor [geïntimeerde], als man alleen.
De slotsom
9. Het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd. De primaire vordering van [appellante] zal alsnog worden toegewezen, met dien verstande dat aan [geïntimeerde] een ruimere termijn zal worden gegund. Het hof zal de dwangsom matigen tot € 250,-- per dag, met een maximum als verzocht.
Gelet op de relatie die tussen partijen heeft bestaan en gelet op het feit dat partijen gezamenlijk een kind hebben, zal het hof de kosten van deze procedure compenseren, zowel in het principaal als in het incidenteel appel.
De beslissing
Het gerechtshof:
verklaart [geïntimeerde] niet ontvankelijk in zijn incidenteel appel;
vernietigt het vonnis waarvan beroep
en opnieuw rechtdoende:
gelast [geïntimeerde] de woning aan de [adres] te Vlieland binnen 4 weken na betekening van dit arrest te verlaten en niet meer te betreden totdat ter zake het huurderschap van de woning in een bodemprocedure ten gunste van [geïntimeerde] wordt beslist, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [geïntimeerde] in gebreke blijft aan dit arrest te voldoen;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
belast ieder der partijen met de eigen kosten, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. Mollema, voorzitter en mrs. Kuiper en Zondag, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 9 juni 2009 in bijzijn van de griffier.