ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ2534
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- A. Streppel
- J. Verschuur
- M. van de Veen
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van een persoonsgebonden budget voor een minderjarig kind door de moeder van de vader/gewezen echtgenoot
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een persoonsgebonden budget door de moeder van een minderjarig kind, die optreedt tegen de vader/gewezen echtgenoot. De moeder, hierna te noemen [appellant], heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden, waarin zij niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vorderingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat [appellant] geen spoedeisend belang had bij de door haar verlangde voorziening, wat de basis vormde voor het hoger beroep.
Het hof heeft de feiten zoals weergegeven in het bestreden vonnis overgenomen, en geconcludeerd dat [appellant] ten tijde van het vonnis geen spoedeisend belang had. De moeder had een vordering ingesteld om een bedrag van € 15.916,86 te vorderen van de vader, maar het hof oordeelde dat zij niet als wettelijk vertegenwoordiger van het kind kon optreden, omdat zij niet beschikte over de vereiste machtiging volgens artikel 1:349 BW. Dit leidde tot de conclusie dat [appellant] niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar vorderingen.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en compenseerde de proceskosten, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste vertegenwoordiging in juridische procedures, vooral in zaken die de belangen van minderjarigen betreffen. Het hof concludeerde dat, hoewel er mogelijk een spoedeisend belang was voor het kind, de moeder niet de juiste juridische positie had om deze vordering in te stellen.