ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ2543
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- A. Breemhaar
- J. Bosch
- M. Weening
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake ontvankelijkheid en verdeling van roerende zaken tussen gewezen echtgenoten
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om een hoger beroep in een kort geding dat was aangespannen door [appellant] tegen [geïntimeerde]. De zaak had zijn oorsprong in een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden, uitgesproken op 4 februari 2009. [Appellant] had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar het hof moest eerst de ontvankelijkheid van [appellant] in het hoger beroep beoordelen. Het hof oordeelde dat [appellant] niet had voldaan aan de vereisten van artikel 3:301 lid 2 BW, omdat de inschrijving van het hoger beroep niet tijdig had plaatsgevonden. Hierdoor verklaarde het hof [appellant] niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor het gedeelte van het dictum waartegen zij zich richtte.
Wat betreft de overige geschilpunten, bleek tijdens de pleidooien dat er geen rechtsstrijd meer bestond over de roerende zaken, aangezien beide partijen deze onder zich hadden. Het hof vernietigde het bestreden vonnis voor wat betreft de verdeling van de roerende zaken en bevestigde dat iedere partij de haar toekomende zaken onder zich had. Voor het overige werd het bestreden vonnis bekrachtigd, en de proceskosten werden gecompenseerd, aangezien de partijen gewezen echtgenoten waren.
De uitspraak van het hof vond plaats op 14 juli 2009, waarbij de kosten van het geding in hoger beroep werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij haar eigen kosten droeg. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor appellanten om tijdig aan de wettelijke vereisten te voldoen om ontvankelijk te zijn in hun hoger beroep.