ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ4251
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- O. Anjewierden
- J.J. Beswerda
- F. Vellinga-Schootstra
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in drugszaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 juli 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Leeuwarden. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor het handelen in cocaïne en had uit dit handelen wederrechtelijk verkregen voordeel behaald. De rechtbank had het voordeel geschat op € 5.884,92 en de veroordeelde verplicht om dit bedrag aan de Staat te betalen. De advocaat-generaal in hoger beroep vorderde echter een verhoging van dit bedrag naar € 22.242,30. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk verklaard diende te worden voor deze verhoging, omdat zij eerder had ingestemd met de berekening van het voordeel door de rechtbank.
Het hof overwoog dat in ontnemingszaken de ontnemingsvordering niet de grondslag vormt voor de beslissing, maar slechts de aanleiding. De ontnemingsrechter is niet gebonden aan het door het openbaar ministerie gevorderde bedrag en kan zelfstandig de hoogte van het ontnemingsbedrag vaststellen. Het hof oordeelde dat het openbaar ministerie vrij is om de ontnemingsvordering te verhogen, ongeacht het feit dat zij geen hoger beroep had ingesteld tegen de eerdere beslissing van de rechtbank.
Na het horen van de partijen en het onderzoeken van de bewijsmiddelen, schatte het hof het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 4.506,00. Dit bedrag werd vastgesteld op basis van de verklaringen van de veroordeelde en de berekeningen die zijn gemaakt met betrekking tot de verkoop en inkoop van cocaïne. Het hof vernietigde de eerdere beslissing van de rechtbank en legde de veroordeelde de verplichting op om dit bedrag aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.