ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ4296

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001666-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor zware mishandeling met gevangenisstraf en voorwaardelijke straf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 6 juli 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1976, werd beschuldigd van zware mishandeling van een persoon genaamd [slachtoffer] op 5 november 2007. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, maar de verdachte ging in hoger beroep. Het hof verleende verstek tegen de niet verschenen verdachte en behandelde de zaak op basis van de ingediende stukken.

De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de zware mishandeling, waarbij hij [slachtoffer] meermalen met gebalde vuist in het gezicht had geslagen, wat resulteerde in blijvend letsel aan het rechteroog van het slachtoffer. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een uittreksel uit de Justitiële Documentatie waaruit bleek dat de verdachte eerder was veroordeeld.

Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en legde de verdachte een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. De voorwaardelijke straf is onder de voorwaarde dat de verdachte zich gedurende een proeftijd van 2 jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het hof verklaarde het primair ten laste gelegde bewezen en de verdachte strafbaar, maar sprak hem vrij van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001666-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-656165-07
Arrest van 6 juli 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 16 juni 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. U. van Ophoven, advocaat te Leek.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 november 2007 te [plaats], in de gemeente [gemeente], aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (blijvende troebelingen aan het rechteroog), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen met gebalde vuist in het gezicht, althans tegen het hoofd, te stompen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 5 november 2007 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon genaamd [slachtoffer], meermalen met gebalde vuist in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft gestompt, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (blijvende troebelingen aan het rechteroog), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair
hij op 5 november 2007 te [plaats], in de gemeente [gemeente], aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (blijvende troebelingen aan het rechteroog), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen met gebalde vuist in het gezicht te stompen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
zware mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich op 5 november 2007 schuldig gemaakt aan zware mishandeling van aangever [slachtoffer]. De verdachte werd kwaad op [slachtoffer], die in de uitoefening van zijn beroep als gezinsvoogd zijn werk deed, waarop hij [slachtoffer] meermalen met gebalde vuist in het gezicht heeft geslagen. Verdachte heeft door aldus te handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangever. De ervaring leert dat slachtoffers van geweldsmisdrijven daarvan ook nog lange tijd de psychisch nadelige gevolgen kunnen ondervinden. Dergelijke gevolgen hebben zich daadwerkelijk gemanifesteerd bij [slachtoffer]. Blijkens de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer] d.d. 12 juni 2009 heeft hij nog steeds psychische- en lichamelijke klachten, waaronder blijvend letsel aan het oog.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 8 april 2009, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, onder meer tot gevangenisstraffen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, zal het hof - evenals de rechtbank heeft gedaan en de advocaat-generaal heeft gevorderd - de verdachte veroordelen tot een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf van na te melden duur.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 (oud) en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van vijf maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. J.A. Wiarda en mr. H. Kalsbeek, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mrs. Wiarda en Kalsbeek voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.