ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ4899

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
4 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
107.001.608/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mollema
  • Z. Zuidema
  • A. Kuiper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering na twee jaar arbeidsongeschiktheid en goed werkgeverschap

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, gaat het om een loonvordering van de appellante, die na twee jaar arbeidsongeschiktheid haar werkgever, Fitnesscentrum Roden B.V., aanspreekt. De appellante, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.V. van Ophem, stelt dat haar werkgever niet goed heeft gehandeld en dat er een grondslag voor de loonvordering moet zijn op basis van goed werkgeverschap, zoals vastgelegd in artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek. De geïntimeerde, Fitnesscentrum Roden B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. J.B. Dijkema, betwist deze claim en stelt dat er geen recht op loon bestaat zolang er geen arbeid wordt verricht, conform artikel 7:627 BW.

Tijdens de procedure hebben beide partijen aangegeven dat een minnelijke regeling niet mogelijk is, waardoor een comparitie van partijen niet zinvol zou zijn. Het hof heeft vervolgens de argumenten van de appellante beoordeeld en geconcludeerd dat het beroep op goed werkgeverschap in deze situatie niet kan leiden tot een uitzondering op de regel dat zonder arbeid er geen loon is. Het hof bekrachtigt de eerdere vonnissen en veroordeelt de appellante in de kosten van het geding in hoger beroep, waarbij de kosten aan de zijde van Fitnesscentrum zijn begroot op € 251,-- aan verschotten en € 894,-- aan advocaatkosten.

De uitspraak van het hof is gedaan op 4 augustus 2009, waarbij de rolraadsheer de beslissing ter openbare terechtzitting heeft uitgesproken. Het hof heeft de vonnissen waarvan beroep bekrachtigd en verklaart het arrest uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk effect heeft, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Arrest d.d. 4 augustus 2009
Zaaknummer 107.001.608/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante in het principaal en geïntimeerde in het (voorwaardelijk) incidenteel appel,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: [appellante],
advocaat: mr. J.V. van Ophem, kantoorhoudende te Leeuwarden,
tegen
Fitnesscentrum Roden B.V.,
gevestigd te Roden,
geïntimeerde in het principaal en appellante in het (voorwaardelijk) incidenteel appel,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: Fitnesscentrum,
advocaat: mr. J.B. Dijkema, kantoorhoudende te Leeuwarden.
De inhoud van het tussenarrest d.d. 24 maart 2009 wordt hier overgenomen, met dien verstande dat onder het kopje "het geding in eerste instantie" tussen de beide genoemde vonnissen van 12 juni 2006 en 27 november 2006 nog moet worden gelezen het vonnis van 18 september 2006.
Het verdere procesverloop
Partijen hebben schriftelijk te kennen gegeven dat een minnelijke regeling niet in het verschiet ligt en dat derhalve een comparitie van partijen weinig zinvol is. Daarnaast heeft de raadsman van [appellante] aangegeven dat de grondslag voor wat betreft de nog resterende loonvordering moet worden gevonden in het goed werkgeverschap. De comparitie heeft geen doorgang gevonden.
Vervolgens hebben partijen de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest.
De verdere beoordeling
1. Anders dan [appellante] kennelijk meent, is het hof van oordeel dat het goed werkgeverschap als bedoeld in artikel 7:611 BW onder de gegeven omstandigheden geen basis biedt voor het maken van een uitzondering op het bepaalde in artikel 7: 627 BW (geen arbeid, geen loon).
2. De grief in het principaal appel treft derhalve geen doel, zodat aan de behandeling van het voorwaardelijk ingesteld incidenteel appel niet wordt toegekomen.
De slotsom.
3. De vonnissen waarvan beroep dienen te worden bekrachtigd met veroordeling van [appellante] als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep (salaris advocaat: 1 punt tarief II).
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt de vonnissen waarvan beroep;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van Fitnesscentrum tot aan deze uitspraak op € 251,-- aan verschotten en € 894,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs. Mollema, voorzitter, Zuidema en Kuiper, raden,
en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 4 augustus 2009 in bijzijn van de griffier.