ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ5369
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- M. Mollema
- A. Streppel
- J. de Hek
- Rechtspraak.nl
Geen spoedeisend belang bij gevorderde voorziening in kort geding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, heeft ABH Bedrijfshuisvesting B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen. Het vonnis, uitgesproken op 27 februari 2009, betrof een kort geding waarin ABH een voorziening had gevorderd. De kern van de zaak was de vraag of er sprake was van spoedeisend belang bij de gevorderde voorziening, die inhield dat de geïntimeerde, een loodgieterbedrijf, verplicht zou worden om een huurovereenkomst te ondertekenen voor een bedrijfsruimte. ABH stelde dat zij deze handtekening nodig had om extra financiering van de bank te verkrijgen voor de afbouw van het pand.
Tijdens de procedure in hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat ABH in eerste aanleg en in hoger beroep had gesteld dat er spoedeisend belang was, maar dat deze stelling niet voldoende was onderbouwd. Het hof oordeelde dat het door ABH gestelde spoedeisend belang niet zonder meer aanwezig kon worden geoordeeld, vooral omdat het huurobject al sinds november 2008 in gebruik was gegeven aan de geïntimeerde. Het hof concludeerde dat ABH niet had aangetoond dat de gevraagde handtekening daadwerkelijk noodzakelijk was voor de financiering door de bank.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd, onder verbetering van gronden, en ABH veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep. De beslissing van het hof benadrukt het belang van het aannemelijk maken van spoedeisend belang in kort geding procedures, vooral wanneer er sprake is van een betwisting door de andere partij.