ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ5684

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
18 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.030.656
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Melssen
  • A. Keur
  • H. Kuiper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarige na hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 18 augustus 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind], geboren in 1992. De vader van [kind] had in hoger beroep de beschikking van de kinderrechter van 11 maart 2009 aangevochten, waarin de minderjarige onder toezicht was gesteld van Stichting Bureau Jeugdzorg Friesland (BJZ) voor een periode van een jaar. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.F. Rouwé-Danes, stelde dat de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk was, omdat zijn situatie was verbeterd en hij in staat was om zelf hulp te zoeken indien nodig. De Raad voor de Kinderbescherming, geïntimeerde in deze zaak, was van mening dat de ondertoezichtstelling wel noodzakelijk was, gezien de stagnatie in de ontwikkeling van [kind] en de risicovolle opvoedingssituatie.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de vader zijn standpunt toegelicht en aangegeven dat hij openstond voor vrijwillige hulpverlening. De Raad heeft echter benadrukt dat [kind] ondersteuning nodig heeft om zich te ontwikkelen richting zelfstandigheid. Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat, hoewel er nog steeds bedreigingen in de leefomgeving van [kind] zijn, de inzet van vrijwillige hulpverlening voldoende kan zijn om deze bedreigingen af te wenden. Het hof heeft daarbij ook in aanmerking genomen dat de vader inmiddels weer voor zichzelf kan zorgen en dat [kind] bijna 17 jaar oud is.

Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de kinderrechter vernietigd en het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling afgewezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele verdere rechtsmiddelen. Het hof heeft hiermee de voorkeur gegeven aan vrijwillige hulpverlening boven een gedwongen ondertoezichtstelling, in het belang van de ontwikkeling van [kind].

Uitspraak

Beschikking d.d. 18 augustus 2009
Zaaknummer 200.030.656
HET GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
[appellant],
wonende op een geheim adres,
appellant,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. J.F. Rouwé-Danes, kantoorhoudende te Leeuwarden,
tegen
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Leeuwarden,
geïntimeerde,
hierna te noemen: de raad,
Belanghebbenden:
1. Stichting Bureau Jeugdzorg Friesland,
gevestigd te Leeuwarden,
hierna te noemen: BJZ,
2. [de moeder],
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen: de moeder,
Het geding in eerste aanleg
Bij beschikking van 11 maart 2009 heeft de kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden de minderjarige [kind] (hierna te noemen: [kind]), geboren[in 1992], onder toezicht gesteld van BJZ met ingang van 11 maart 2009 voor de termijn van een jaar.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, binnengekomen op de griffie op 7 april 2009, heeft de vader verzocht de beschikking van 11 maart 2009 te vernietigen.
Van de raad is geen verweerschrift binnengekomen.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief van 27 juli 2009 van de moeder.
Op 27 juli 2009 is de minderjarige [kind] gehoord door een raadsheer-commissaris.
Ter zitting van 28 juli 2009 is de zaak behandeld. Verschenen zijn de vader, zijn advocaat en [kind]. Namens de raad is [namens de raad] verschenen en namens BJZ is [namens BJZ] verschenen.
De beoordeling
De vaststaande feiten
1. Uit de relatie van de ouders is [kind] geboren. De relatie tussen de ouders is na de geboorte van [kind] verbroken. De vader is alleen belast met het gezag over [kind]. [kind] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de vader.
2. Op verzoek van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling is de raad een onderzoek gestart naar de opvoedingssituatie van [kind].
3. De raad heeft, na onderzoek, de kinderrechter verzocht [kind] onder toezicht te stellen.
4. De kinderrechter heeft beslist zoals hiervoor, bij "Het geding in eerste aanleg", staat vermeld.
5. De vader kan zich met deze beslissing niet verenigen en is hiervan in hoger beroep gekomen.
De standpunten
6. De vader is van mening dat een ondertoezichtstelling niet noodzakelijk is. De vader stelt dat de situatie tussen [kind] en hem is veranderd. [kind] heeft weliswaar een periode de volledige verzorging van hem op zich genomen, maar thans is de vader weer mobiel en niet langer op hulp aangewezen. Daarbij heeft de vader aangegeven dat hij, indien nodig, zelf hulp kan zoeken bij de desbetreffende instanties. [kind] kan zich dan ook weer met zijn eigen toekomst bezighouden.
Ter zitting in hoger beroep heeft de vader aangegeven dat hij moeite heeft met het etiket 'ondertoezichtstelling'. Hij staat dan ook open voor vrijwillige hulpverlening. De thans lopende contacten tussen [kind] en [namens BJZ] van BJZ ervaart hij niet als problematisch.
7. De raad heeft in zijn rapport aangegeven dat een ondertoezichtstelling - anders dan in het verleden - noodzakelijk is. Volgens de raad is er sprake van een stagnatie in de ontwikkeling van [kind]. Doordat [kind] de belangen van zijn vader vooropstelt, verwaarloost hij zijn eigen ontwikkeling, waaronder zijn schoolopleiding. De raad is van mening dat [kind] adequate ondersteuning en begeleiding dient te krijgen om zich te kunnen ontwikkelen richting zelfstandigheid en volwassenheid.
De raad heeft ter zitting in hoger beroep aangegeven dat het verzoek tot ondertoezichtstelling is gebaseerd op een drietal kernpunten, te weten dat [kind] de zorg van de vader enige tijd op zich heeft genomen, de zeer onduidelijke toekomstontwikkeling van [kind] en de zeer risicovolle contacten in de directe opvoedingsomgeving van [kind]. Hoewel er sprake is van een positieve ontwikkeling in de verhouding tussen de vader en [kind], aangezien de vader niet meer aangewezen is op de hulp van [kind], acht de raad de ondertoezichtstelling in het belang van [kind].
8. [namens BJZ], gezinsvoogd van BJZ, stelt dat er regelmatig contact is geweest met [kind] en dat de afspraken door [kind] altijd werden nagekomen. [kind] heeft hem ook een aantal keer op eigen initiatief benaderd. Op verzoek van [kind] zijn zij bijvoorbeeld samen naar een uitzendbureau geweest.
[namens BJZ] en [kind] richten zich thans op de toekomst van [kind]. Er zijn meerdere lijnen uitgezet om vanaf september voor een dagbesteding te zorgen. Zo zijn er een aantal gesprekken geweest met het [school].
Tevens wordt door [namens BJZ] aangegeven dat zowel de vader als [kind] zich verzet tegen een ondertoezichtstelling. [namens BJZ] kan zich voorstellen dat [kind], ondanks de op hem van toepassing zijnde leerplicht, voor zijn vader heeft gezorgd.
9. De moeder heeft in haar aan het hof gezonden brief aangegeven dat zij een ondertoezichtstelling van [kind] niet nodig vindt, omdat de vader goed voor [kind] zorgt en dat zij zich daarom geen zorgen maakt over de verdere ontwikkeling van [kind].
10. [kind] heeft verklaard een ondertoezichtstelling niet nodig te vinden.
De overwegingen
11. Voor het antwoord op de vraag of [kind] onder toezicht moet worden gesteld, dient te worden beoordeeld of hij zodanig opgroeit, dat zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd, en andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald of, naar is te voorzien, zullen falen.
12. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is gebleken dat de raad vanaf 1993 meerdere onderzoeken ten aanzien van [kind] heeft verricht. Er werden bij deze onderzoeken wel grote zorgen geconstateerd over de opvoedingssituatie, maar dat werd niet voldoende geacht om een verzoek tot ondertoezichtstelling in te dienen.
13. Voorts is gebleken dat [kind] het zeer op prijs stelt dat hij enigszins - op vrijwillige basis - hulp krijgt. Eerst heeft hij hulp gekregen van mevrouw [namens jeugdreclassering] van jeugdreclassering, daarna is de hulpverlening overgenomen door [namens BJZ], gezinsvoogd van BJZ.
14. Het hof is van oordeel dat er weliswaar (nog steeds) bedreigingen als bedoeld in rechtsoverweging 11 bestaan in de leefomgeving van [kind], maar acht dit onvoldoende voor een ondertoezichtstelling van [kind]. Het hof acht voldoende aannemelijk dat de inzet van andere middelen, te weten vrijwillige hulpverlening, deze bedreiging kan afwenden.
15. Het hof betrekt in dit oordeel tevens dat de raad na het verrichten van diverse raadsonderzoeken sinds 1993, meerdere malen heeft geconstateerd dat een ondertoezichtstelling niet nodig was. Niet is gebleken dat de huidige situatie - nu vader weer voor zichzelf kan zorgen - wezenlijk anders is dan de voorgaande jaren waarin door de raad onderzoek werd gedaan. Daar komt bij dat [kind] inmiddels al bijna 17 jaar oud is en zich in de voorliggende tijd opmerkelijk goed staande heeft gehouden. Ter zitting in hoger beroep heeft [namens BJZ] zich bereid verklaard om [kind], als BJZ hiervoor toestemming geeft, ook in een vrijwillig kader hulp te blijven verlenen. [kind] heeft ter zitting verklaard daarvan gebruik te willen maken en ook de vader is daarmee akkoord. Het hof is, alle omstandigheden in aanmerking nemend, van oordeel dat een vrijwillige hulpverlening, zeker als die in de persoon van [namens BJZ] kan worden gegeven, veruit de voorkeur verdient boven de maatregel van ondertoezichtstelling.
Slotsom
16. Op grond van het voorgaande dient de beschikking waarvan beroep te worden vernietigd. Er zal opnieuw worden beslist als na te melden.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep;
en opnieuw beslissende:
wijst het inleidend verzoek van de raad tot ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind], geboren [in 1992], af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs. Melssen, voorzitter, Keur en Kuiper, raden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 18 augustus 2009 in bijzijn van de griffier.