ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ5733

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
20 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002655-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens noodweer na mishandeling in café

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 20 augustus 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte, geboren in 1971, was eerder veroordeeld voor mishandeling, maar heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij handelde uit zelfverdediging. De feiten vonden plaats op 25 december 2007 in een café, waar de verdachte in een kleine toiletruimte werd aangesproken door twee personen, [betrokkene] en [slachtoffer]. Na een woordenwisseling en een klap in het gezicht door [slachtoffer], heeft de verdachte deze teruggeslagen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich in een situatie bevond waarin hij geen kant op kon en dat hij herhaaldelijk had gevraagd om te mogen gaan. Het hof oordeelde dat de verdachte handelde uit noodzakelijke verdediging tegen de ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door [slachtoffer].

Uitspraak

Parketnummer: 24-002655-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-605361-08
Arrest van 20 augustus 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 24 oktober 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal ontslaan van alle rechtsvervolging omdat sprake was van noodweer.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 25 december 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande, dat:
hij op 25 december 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer] in het gezicht heeft gestompt of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling.
Strafbaarheid
Verdachte heeft ter zitting van het hof het navolgende aangevoerd. Hij bevond zich op 25 december 2007 in een kleine toiletruimte in café "[naam]" te [plaats]. Hij werd in die ruimte aangesproken door [betrokkene], die vergezeld was van [slachtoffer]. Er ontstond een woordenwisseling tussen hem en [betrokkene]. Hij wilde de toiletruimte verlaten, maar kon geen kant op, omdat [betrokkene] en [slachtoffer] vlak voor hem stonden. Hij heeft hen meermalen gevraagd om hem te laten gaan, maar zij bleven vlak voor hem staan. Hij heeft vervolgens geprobeerd om [betrokkene] aan de kant te drukken, maar kreeg daarop van [slachtoffer] een klap in het gezicht. Uit zelfverdediging heeft hij [slachtoffer] teruggeslagen. Voor zover verdachte hiermee een beroep heeft willen doen op noodweer overweegt het hof als volgt.
Op grond van de processtukken en het verhandelde ter zitting stelt het hof het navolgende vast. Verdachte bevond zich op 25 december 2007 in café "[naam]" te [plaats]. Op enig moment is hij aldaar naar het toilet gegaan, welk toilet zich bevond in een kleine ruimte. Korte tijd later kwamen [betrokkene] en [slachtoffer] ook die ruimte binnen. [betrokkene] sprak verdachte meteen aan. Er ontstond een woordenwisseling tussen hem en [betrokkene]. Verdachte wilde de toiletruimte verlaten. [betrokkene] en [slachtoffer] stonden vlak voor hem, waardoor hij geen kant op kon. Hij heeft hen meermalen gevraagd om hem te laten gaan, maar zij bleven vlak voor hem staan. Hij heeft vervolgens geprobeerd om [betrokkene] aan de kant te drukken om de toiletruimte te kunnen verlaten, maar kreeg toen van [slachtoffer] een klap in het gezicht. Hierop heeft verdachte [slachtoffer] teruggeslagen of gestompt. Nadat de kroegbaas was gearriveerd, heeft verdachte de toiletruimte verlaten.
Uit de hiervoor beschreven gang van zaken blijkt, dat op het moment dat verdachte probeerde [betrokkene] aan de kant te drukken om de toiletruimte te kunnen verlaten, hij van [slachtoffer] een klap in het gezicht kreeg. Het hof acht aannemelijk geworden dat verdachte [slachtoffer] daarop heeft teruggeslagen of gestompt ter noodzakelijke verdediging van zijn lijf tegen de ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van [slachtoffer]. Van verdachte, die zich toen in een kleine ruimte bevond en geen kant op kon, omdat [betrokkene] en [slachtoffer] voor hem bleven staan, terwijl hij hen meermalen had gevraagd om hem te laten gaan, en die alleen maar probeerde uit de toiletruimte te komen, kon in redelijkheid niet worden gevergd dat hij anders handelde dan hij heeft gedaan. Het door verdachte gebruikte geweld is niet als disproportioneel aan te merken.
Verdachte is derhalve niet strafbaar voor het bewezen verklaarde feit, zodat hij moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte als voormeld ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart verdachte echter niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Koolschijn, voorzitter, mr. Ter Berg en mr. Hielkema, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Koolschijn voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
-