Bespreking van de grieven
4. De grieven 1 en 2 bestrijden het oordeel van de kantonrechter met betrekking tot het zogenaamde gevolgencriterium. De slotregel van punt 19 van de memorie van grieven wordt door het hof niet aangemerkt als een verholen grief tegen het oordeel van de kantonrechter met betrekking tot de voorgewende of valse reden. Het hof zal de grieven gezamenlijk behandelen.
4.1 Ter toelichting heeft [appellant] aangevoerd dat hij slachtoffer is geworden van zijn openhartigheid. Na het bekendmaken van al zijn privéproblemen en gezondheidsklachten heeft [geïntimeerde] vanaf 2004 jegens hem een steeds kritischer houding aangenomen. Zijn spanningen namen toe doordat hem soms werk werd opgedragen waarmee hij niet bekend was, of doordat hij op een afgezonderde werkplek werk moest verrichten.
Na het ontslag moest [appellant] voor zijn nieuwe bestaan verhuizen naar het westen van het land. Per februari 2009 hoopt hij een vaste baan te hebben na afronding van een opleiding tot beveiligingsbeambte. Het is alleen aan het doorzettingsvermogen van [appellant] te danken dat hij geen "zorgenkind van de algemene staatsruif" is geworden.
4.2 [geïntimeerde] betwist de haar aangewreven kritischer houding en dat [appellant] open is geweest over zijn problemen. [appellant] was juist zeer gesloten en weigerde zonder opgaaf van redenen de hulp van [geïntimeerde] nog langer te accepteren. De nu gemaakte verwijten zijn niet onderbouwd, aldus [geïntimeerde].
4.3 Het hof is, met de kantonrechter, van oordeel dat het enkele ontbreken van een vergoeding het ontslag niet kennelijk onredelijk maakt. Artikel 7:681 lid 1 BW bepaalt immers dat indien een van de partijen de arbeidsovereenkomst, al of niet met inachtneming van de voor de opzegging geldende bepalingen, kennelijk onredelijk opzegt, de rechter aan de wederpartij een schadevergoeding kan toekennen. Daartoe dient dus eerst de vraag te worden beantwoord of de opzegging kennelijk onredelijk is. Pas als het antwoord bevestigend is, komt de schadevergoeding aan de orde. De hoogte van de schadevergoeding wordt dan begroot op de wijze die het hof heeft uiteen gezet in zijn arrest van 7 juli 2009 (hof Arnhem, nevenvestigingsplaats Leeuwarden, LJN BJ1688) onder rechtsoverweging 20.
4.4 Bij de beoordeling van de vraag of het aan [appellant] gegeven ontslag kennelijk onredelijk is gelet op het gevolgencriterium, dienen alle omstandigheden van het geval ten tijde van het ontslag in onderlinge samenhang in aanmerking te worden genomen. Hierbij kunnen, zoals ook is uiteengezet in het hiervoor genoemde arrest van dit hof, onder meer de hierna genoemde omstandigheden een rol spelen.
1. Algemeen: dienstverband en opzegging
- opzeggingsgrond: risicosfeer werkgever/werknemer;
- de noodzaak voor de werkgever het dienstverband te beëindigen;
- de duur van het dienstverband;
- de leeftijd van de werknemer bij einde dienstverband;
- de wijze van functioneren van de werknemer;
- de door de werkgever bij de werknemer gewekte verwachtingen;
- de financiële positie van de werkgever;
- ingeval van een arbeidsconflict: pogingen van partijen om een oplossing te bereiken ter vermijding van een ontslag;
- bij arbeidsongeschiktheid zijn specifieke omstandigheden:
• de relatie tussen de arbeidsongeschiktheid en het werk;
• de verwijtbaarheid van de werkgever ten aanzien van de arbeidsongeschiktheid;
• de aard, de duur en de mate van de arbeidsongeschiktheid (kansen op (volledig) herstel);
• de opstelling van de werkgever ten aanzien van de arbeidsongeschiktheid, met name voor wat betreft de reïntegratie;
• de inspanningen van de werknemer ten behoeve van zijn reïntegratie;
• de geboden financiële compensatie tijdens de arbeidsongeschiktheid (bijvoorbeeld aanvulling loon, lengte van het dienstverband na intreden arbeidsongeschiktheid).
2. Ander (passend) werk
- de inspanningen van de werkgever en de werknemer om binnen de onderneming van de werkgever ander (passend) werk te vinden (bijvoorbeeld door om- of bijscholing);
- flexibiliteit van de werkgever/werknemer ;
- de kansen van de werknemer op het vinden van ander (passend) werk (waarbij opleiding, arbeidsverleden, leeftijd, arbeidsongeschiktheid en medische beperkingen een rol kunnen spelen);
- de inspanningen van de werknemer om elders (passend) werk te vinden (bijvoorbeeld outplacement);
- vrijstelling van werkzaamheden gedurende de (opzeg)termijn.
3. Financiële gevolgen van een opzegging
- de financiële positie waarin de werknemer is komen te verkeren, waarbij van belang kunnen zijn eventuele inkomsten op grond van sociale wetgeving en eventuele pensioenschade.
4. Getroffen voorzieningen en financiële compensatie
- reeds aangeboden/betaalde vergoeding;
- vooraf individueel overeengekomen afvloeiingsregeling;
- sociaal plan (eenzijdig opgesteld of overeengekomen met vakorganisaties of ondernemingsraad).
4.5 Met inachtneming van de voorgaande omstandighedencatalogus overweegt het hof in de onderhavige zaak als volgt.
De opzeggingsgrond (arbeidsconflict als gevolg van de wijze van functioneren van [appellant]) ligt geheel in de risicosfeer van [appellant], zoals blijkt uit de in eerste aanleg overgelegde gespreksverslagen en waarschuwingsbrieven vanaf medio 2004 waarvan de juistheid ook in appel niet, en laat staan gemotiveerd, door [appellant] is weersproken. Ook blijkt uit die stukken dat [geïntimeerde] en de bedrijfsarts begeleiding hebben geboden die uiteindelijk door [appellant] is afgekapt. Andere mogelijkheden binnen [geïntimeerde] zijn daarmee uitgeput. Door [geïntimeerde] is vervolgens een afvloeiingsregeling aangeboden waarbinnen outplacement mogelijk zou zijn. Daarmee heeft [geïntimeerde] naar het oordeel van het hof, mede gelet op de duur van het dienstverband, de opleiding en leeftijd van [appellant], datgene gedaan wat van haar verwacht mocht worden.
Niet valt in te zien waarom dit ontslag kennelijk onredelijk is. De onder 4.1 weergegeven, deels door [geïntimeerde] betwiste, argumenten van [appellant] brengen het hof niet tot een ander oordeel.
De grieven 1 en 2 dienen daarom te falen.