De beoordeling
De feiten
1. Tegen het vonnis van 21 april 2004, waarin onder rechtsoverweging 1 feiten zijn vastgesteld, zijn geen grieven gericht, zodat ook in hoger beroep van die feiten kan worden uitgegaan. Deze feiten komen, tezamen met wat partijen overigens omtrent de feiten hebben gesteld en niet of niet voldoende hebben weersproken, op het volgende neer.
1.1 Op 14 augustus 2000 hebben partijen een overeenkomst gesloten waarbij [appellant] aan [geïntimeerde] leistenen tegels (type Mustang in de maat van 50 x 50 cm) heeft geleverd, met welke tegels [appellant] vervolgens in november 2000 een vloer van ongeveer 99,5 m² in de woning van [geïntimeerde] heeft gelegd voor een prijs van in totaal € 8.694,43 (fl. 19.160,00) incl. BTW.
1.2 De ondergrond van de leistenen vloer is voorzien van een 2 cm dikke isolatiemat (volgens de eisen van de leverancier van de vloerverwarming) waarop eerst een bouwstaalnet is gelegd en vervolgens de verwarmingsleidingen zijn aangebracht. Daarop is door [appellant] een vers speciebed gestort met een toeslagmiddel. Hierop zijn de tegels gelegd.
1.3 Voordat de vloer was afgevoegd, heeft zich in de uitbouw van de woning een lekkage voorgedaan doordat 's nachts een zeil op het dak is gescheurd. De volgende ochtend zijn lekbakken op het daaronder gelegen, reeds gelegde, deel van de tegelvloer geplaatst.
1.4 Na gereedkomen van de vloer was [geïntimeerde] niet tevreden en hij heeft zich o.m. beklaagd over hoogteverschillen tussen de tegels en het veelvuldig losraken van tegels.
1.5 [appellant] heeft tot tweemaal toe tegels verwijderd en opnieuw gelegd. Met
[betrokkene], vertegenwoordiger van de tegelimporteur [persoonsnaam] Natuursteen, heeft [appellant] de vloer in de woning bekeken. [betrokkene] meldde op 15 januari 2001 als zijn bevinding aan [appellant]:
"De betreffende vloer is naar verlegd met te natte cement. Hierdoor is er geen goede hechting tot stand gekomen tussen het materiaal en de cement-vloer, wat de losse tegels verklaard."
[appellant] heeft deze brief doorgestuurd naar [geïntimeerde] met een brief van hemzelf, eveneens gedateerd 15 januari 2001, waarin hij onder meer schrijft dat tijdens het uithalen van de losse tegels bleek, dat deze geheel nat waren aan de onderkant en ook dat het speciebed nog veel vocht bevatte. Voorts schreef [appellant] dat de Mustangtegel kort op de markt was, dat het in de branche nog ontbreekt aan materiaalinformatie maar:
"Hoewel een leisteen in principe zeer weinig water hoort op te nemen schijnt het geleverde materiaal dit wel te doen."
1.6 [geïntimeerde] heeft bij brief van 8 februari 2001 laten weten de gehele vloer af te keuren, betaling van een deel van de rekening van [appellant] op te schorten en een voorstel van [appellant] af te wachten.
1.7 Op vordering van [appellant] heeft de kantonrechter te Leeuwarden [geïntimeerde] bij eindvonnis van 29 november 2002 veroordeeld tot betaling van het restant van de rekening en diens beroep op een opschortingsrecht verworpen.
1.8 Ondertussen had [geïntimeerde] bij de rechtbank te Leeuwarden de onderhavige vordering tot onder meer ontbinding ingesteld. Door [geïntimeerde] is een rapport ingebracht van CED Nomex d.d. 7 januari 2004. De hierin geconstateerde gebreken bestaan uit niet voldoende hechting van de tegels, hoogteverschillen tussen de tegels, niet waterpas liggen van de vloer, grote verschillen in voegbreedte, te weinig dilatatievoegen en beschadigingen aan tegels als gevolg van losmaken of verwijderen van losliggende tegels. Conclusie is dat de vloer in zijn totaliteit niet voldoet aan de kwaliteitseisen voor een tegelvloer waaronder vloerverwarming ligt.
1.9 Blijkens het tussenvonnis van 21 april 2004 heeft [appellant] erkend dat een aantal tegels losligt, doch de overige gebreken betwist. De rechtbank heeft deskundigenadvies over de gestelde gebreken nodig geoordeeld en op voorstel van beide partijen [deskundige], verbonden aan het Informatie- en Adviescentrum voor Tegelwerken te Veldhoven, tot deskundige benoemd. De deskundige heeft gerapporteerd dat de vloer zowel in technisch als in esthetisch opzicht een aantal gebreken vertoont en daarom niet aan gangbare eisen voldoet. Het rapport van [deskundige] vermeldt onder meer:
Technisch is er sprake van:
- Opbouw met geringe sterkte: een hoge inwendige spanningsopbouw, (waarschijnlijk) inwendige scheurvorming en een beperkte belastbaarheid. Deze gebreken zijn het gevolg van een onjuiste en niet noodzakelijke verwerkingstechniek, te weten de verwerking van de tegels op een vers speciebed, dat is aangebracht op een isolatielaag van de tegels.
- Zeer beperkt hechtoppervlak van de tegels ten gevolge van toepassing van een niet rilbare hechtlaag.
- Te beperkt aantal dilataties.