ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ8989
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Beversluis
- A. Idsardi
- M. van Lokven-van der Meer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek omgangsregeling wegens feitelijke onmogelijkheid van de uitvoering van een omgangsregeling
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, is op 29 september 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige dochter. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.A. Busquet, had in eerste aanleg bij de rechtbank Assen een verzoek ingediend om een omgangsregeling vast te stellen, welke was afgewezen op 16 juli 2008. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.K.E.E. Fischer-Fuhler, had het verzoek bestreden en stelde dat een omgangsregeling in strijd zou zijn met de belangen van de minderjarige, gezien de angst voor ontvoering door de vader.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader tot ongewenst vreemdeling is verklaard en gedurende vijf jaar niet in Nederland mag verblijven, wat de uitvoering van een omgangsregeling feitelijk onmogelijk maakt. Het hof oordeelde dat, gezien deze omstandigheden, het verzoek van de vader tot vaststelling van een omgangsregeling moest worden afgewezen. De moeder had bovendien niet voldoende medewerking verleend aan de procedures en had geen statusvoorlichting gegeven aan de minderjarige, wat ook een negatieve invloed op de situatie had.
De beslissing van het hof was om de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen, waarbij werd bepaald dat iedere partij de eigen kosten van het geding in hoger beroep draagt. Het hof benadrukte het belang van omgang tussen een kind en de niet met het gezag belaste ouder, maar concludeerde dat in dit geval de feitelijke onmogelijkheid en de belangen van de minderjarige zwaarder wogen.