Parketnummer: 24-000198-09
Parketnummers eerste aanleg: 18-670395-08, 18-651027-08, 18-652460-08,
18-652613-08 en 18-670281-07 (tul)
Arrest van 13 oktober 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 19 januari 2009 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 18-670395-08,
18-651027-08 en 18-652460-08 en 18-652613-08 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A, B, C en D tegen:
[verdachte],
geboren op [1973] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in P.I. Veenhuizen, gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. H. Postma, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en een bijkomende straf en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep op 7 juli 2009 en 29 september 2009, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, het in beslag genomen lemmet en heft van een mes verbeurd zal verklaren en de vordering tot tenuitvoerlegging zal toewijzen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
zaak A:
hij, op of omstreeks 24 september 2008, in de gemeente [gemeente], op de openbare weg ([straat]), tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of in een portiek/nis heeft/hebben geduwd en/of ingesloten, en/of
- (aldaar) die [slachtoffer] een mes op/tegen de keel heeft/hebben gezet, althans die [slachtoffer] (een) mes(sen) heeft/hebben getoond en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Geef geld, money, money", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- (aldus) een voor die [slachtoffer] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 24 september 2008 in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend die [slachtoffer]
- vastgepakt en/of in een portiek/nis heeft/hebben geduwd en/of ingesloten, en/of
- (aldaar) een mes op/tegen de keel heeft/hebben gezet, althans die [slachtoffer] (een) mes(sen) heeft/hebben getoond;
zaak B:
1.
hij op of omstreeks 14 januari 2008, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen vier flessen wijn, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Plus, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 14 januari 2008, in de gemeente [gemeente] (een) keukenmes, zijnde (een) voorwerp(en) als bedoeld in de categorie IV van de Wet wapens en munitie, heeft gedragen;
zaak C:
hij op of omstreeks 4 juni 2008, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen drie paraplu's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Xenos, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 4 juni 2008, in de gemeente [gemeente], opzettelijk drie paraplu's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf Xenos, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
zaak D:
hij op of omstreeks 10 juni 2008, te [plaats], in ieder geval in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een beertender, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het (winkel)bedrijf Jumbo Ciboga, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
zaak A primair:
hij, op 24 september 2008, in de gemeente [gemeente], op de openbare weg ([straat]), tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededader
- die [slachtoffer] heeft vastgepakt en
- die [slachtoffer] een mes op/tegen de keel heeft/hebben gezet en
- daarbij tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Geef geld, money, money", en
- aldus een voor die [slachtoffer] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
zaak B:
1.
hij op 14 januari 2008, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen vier flessen wijn, toebehorende aan het winkelbedrijf Plus;
2.
hij op 14 januari 2008, in de gemeente [gemeente] een keukenmes, zijnde een voorwerp als bedoeld in de categorie IV van de Wet wapens en munitie, heeft gedragen;
zaak C primair:
hij op 4 juni 2008, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen drie paraplu's, toebehorende aan het winkelbedrijf Xenos;
zaak D:
hij op 10 juni 2008, te [plaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een beertender, toebehorende aan het winkelbedrijf Jumbo Ciboga.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A primair, in zaak B onder 1 en 2, in zaak C primair en in zaak D meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
zaak A primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken;
zaak B onder 1, zaak C primair en zaak D:
telkens diefstal;
zaak B onder 2:
handelen in strijd met artikel 27, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid
Verdachte is strafbaar. Strafuitsluitingsgronden zijn niet aanwezig.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander op 24 september 2008 te [plaats] schuldig gemaakt aan diefstal met geweld. Verdachte en zijn medeverdachte hebben daarbij een mes op de keel van het slachtoffer gezet, geld van hem geëist en vervolgens weggenomen.
Voorts heeft verdachte zich in januari 2008 en juni 2008 te [plaats] schuldig gemaakt aan het plegen van drie winkeldiefstallen. Op 14 januari 2008 heeft verdachte zich voorts schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet wapens en munitie door een mes bij zich dragen. Het hof heeft bij de strafoplegging voorts rekening gehouden met het ad informandum ten laste gelegde feit, dat door verdachte is erkend.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 25 mei 2009 blijkt dat verdachte meerdere malen is veroordeeld wegens het plegen van strafbare feiten, waaronder ook winkeldiefstallen en diefstallen met geweld. Aan verdachte is meermalen een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Desondanks gaat verdachte door met het plegen van strafbare feiten.
Gelet op de ernst van de feiten en de mate van recidive door verdachte is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De raadvrouw heeft bepleit een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk aan verdachte op te leggen, opdat hij het kader van de te stellen bijzondere voorwaarden voor zijn problemen kan worden behandeld.
Het hof overweegt als volgt.
Uit rapportages van de reclassering d.d. 4 augustus 2000, 22 september 2003, 27 juli 2007, 8 juni 2009 en 12 augustus 2009 blijkt dat verdachte de Nederlandse taal niet of nauwelijks machtig is. Verdachte heeft geen opleiding genoten. Hij is dakloos en heeft verslavingsproblemen (drank en drugs). Om op straat te kunnen overleven, pleegt hij strafbare feiten.
Met name het taalprobleem leidt er toe dat verdachte niet klinisch behandeld kan worden voor zijn verslavingsproblemen. Daarnaast lijkt verdachte ook niet gemotiveerd te zijn iets aan zijn problemen te willen doen, omdat hij (eerdere) gemaakte afspraken met de reclassering keer op keer niet is nagekomen. De reclassering ziet, gelet op het voorgaande, geen mogelijkheden om verdachte de op zich noodzakelijke hulp en begeleiding te bieden in het kader van een deels voorwaardelijke straf.
Ter zitting van het hof heeft verdachte verklaard dat hij de Nederlandse taal niet onder de knie kan krijgen.
Om recidive door verdachte te voorkomen, is naar het oordeel van het hof noodzakelijk dat verdachte voor zijn verslavingsproblemen wordt behandeld. Nu gelet op voornoemde rapportages van de reclassering een dergelijke behandeling niet mogelijk is vanwege het taalprobleem en verdachte tegenover de reclassering en ook ter terechtzitting van het hof niet de indruk heeft gewekt hier daadwerkelijk gemotiveerd aan te willen werken, ziet het hof geen aanleiding om een deel van de op te leggen gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen.
Het hof is van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat generaal in hoger beroep gevorderde gevangenisstraf passend en geboden is.
Beslag
Het hof zal het onder verdachte in beslag genomen heft en lemmet van een mes verbeurd verklaren. Deze voorwerpen zijn daarvoor vatbaar, nu het in zaak A primair bewezenverklaarde feit met behulp van deze voorwerpen is begaan en uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat deze voorwerpen toebehoren aan verdachte.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen d.d. 27 augustus 2007, is veroordeelde - voor zover hier van belang - veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 11 september 2007. De proeftijd is op 27 oktober 2007 ingegaan. De officier van justitie heeft op 1 juli 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het onder 1 en 2 ten laste gelegde in zaak B. Ook de advocaat-generaal heeft tenuitvoerlegging gevorderd.
Nu gebleken is dat veroordeelde de hiervoor in zaak B onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde gevangenisstraf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 33, 33a, 57, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 27 en 54 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak A primair, in zaak B onder 1 en 2, in zaak C primair en in zaak D ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A primair en in zaak B onder 1 en 2 in zaak C primair en in zaak D meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurd:
het heft en het lemmet van een mes;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Groningen van 27 augustus 2007 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K. Lahuis, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier.