ECLI:NL:GHLEE:2009:BK0079

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
13 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000124-05
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van den Bergh
  • A. Foppen
  • J. van Zant
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 13 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De veroordeelde, geboren in 1957 en woonachtig te [woonplaats], was in eerste aanleg veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 5.465,= aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit de teelt van 82 hennepplanten. De veroordeelde heeft in hoger beroep de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel betwist. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd op 8 november 2005, 9 januari 2006 en 22 september 2009, en heeft de feiten en bewijsmiddelen opnieuw beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde en zijn mededader in de periode van 1 april 2003 tot en met 28 juli 2003 een hennepkwekerij hebben geëxploiteerd, wat heeft geleid tot de verkoop van 102 hennepplanten. Het hof heeft de opbrengst van deze planten berekend en de kosten in aanmerking genomen, resulterend in een geschat wederrechtelijk verkregen voordeel van € 2.359,74. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de veroordeelde verplicht om dit bedrag aan de Staat te betalen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000124-05 (ontnemingszaak)
Parketnummer eerste aanleg: 18-050509-04
Arrest van 13 oktober 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 4 januari 2005, in de zaak strekkende tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel tegen:
[veroordeelde],
geboren op [1957] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.C. Keuning,
advocaat te Groningen.
1. Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft bij voormeld vonnis het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vastgesteld op € 5.465,= en verdachte voornoemd de verplichting opgelegd tot betaling van dat bedrag aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
2. Aanwending van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
3. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep d.d. 8 november 2005, 9 januari 2006 en 22 september 2009, alsmede op het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
4. De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, waarvan beroep, vernietigen en opnieuw recht doen.
5. De vordering van het openbaar ministerie
Aan dit arrest is gehecht een afschrift van de vordering van het openbaar ministerie, waarvan de inhoud geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting van het hof gevorderd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel zal worden vastgesteld op € 5.465,= en dat aan verdachte de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van dat bedrag aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
6. De feiten, waarop de beslissing tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel wordt gebaseerd
Bij arrest van dit hof van 6 oktober 2009 is verdachte onder parketnummer 24-000123-05 ter zake van het in het tijdvak van 1 april 2003 tot en met 28 juli 2003 in het pand aan de [adres] te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk telen van 82 hennepplanten, veroordeeld tot straf.
Er zijn er voldoende aanwijzingen dat verdachte voordeel heeft verkregen door middel van en/of uit de baten van een soortgelijk strafbaar feit, te weten het in genoemd tijdvak in genoemd pand tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk telen van 102 hennepplanten, welke teelt heeft geleid tot een oogst die is verkocht.
7. Het bewijs
Het hof baseert de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op de navolgende bewijsmiddelen:
7.1. Een proces-verbaal (dossier), nr. [nummer], d.d. 30 maart 2004 op ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 1], brigadier, en [verbalisant 2], agent, beiden van de Regiopolitie Groningen, District Groningen/Haren (dossierpagina's 3 t/m 5) - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als verklaring van verbalisanten:
Op 28 juli 2003 hebben wij in een slaapkamer van perceel [adres] te [woonplaats] een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met 82 hennepplanten. Verder werd door ons in dat perceel een schriftje aangetroffen, waarin de groei en het onderhoud van de planten stonden beschreven. De ter plaatse gekomen medewerker van het energiebedrijf constateerde, dat er geen sprake was van illegale afname van energie. Uit nader onderzoek bleek, dat er sinds vorig jaar een toename was van 5.500 kw.
7.2. Een proces-verbaal, nr. [nummer], d.d. 30 maart 2004 op ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 1], brigadier, en [verbalisant 2], agent, beiden van de Regiopolitie Groningen, District Groningen/Haren (dossierpagina's 18 t/m 21 van het hiervoor onder 7.1. genoemde dossier) - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als verklaring van verdachte, afgelegd op 30 maart 2004:
Ik woon al 20 jaar op het adres [adres] te [woonplaats]. Ongeveer 3 à 4 maanden vóór 28 juli 2003 heeft een vriend van mij, wiens naam ik niet wens te noemen, met mijn toestemming een hennepkwekerij in een slaapkamer van mijn woning opgezet. Hij vertelde mij dat hij 6 lampen in mijn woning zou zetten. De kwekerij heeft ongeveer 3 à 4 maanden gedraaid. De afspraak was dat ik zou meedelen in de winst. Die vriend heeft de hennepkwekerij onderhouden. Ik ben ervan op de hoogte hoe lang een kweekproces duurt. In 3 à 4 maanden kun je niet meer dan 1 oogst hebben. Ik weet niet hoeveel de eerste oogst heeft opgebracht. U vertelt mij dat er in mijn woning een aantal bonnetjes, een nota met daarop vermeld de omschrijving "3 lampen 600 Watt" en een schriftje is gevonden.
7.3. De verklaring van de verdachte afgelegd ter zitting van het hof d.d. 22 september 2009 - zakelijk weergegeven - inhoudende:
Ik kwam in de periode van 1 april 2003 tot en met 28 juli 2003 ongeveer tweemaal per week in mijn woning. Ik betwist niet dat in genoemde periode eenmaal is geoogst.
7.4. Een proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, nummer [nummer], d.d. 31 maart 2004 op ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 1], brigadier van de Regiopolitie Groningen, Basiseenheid Centrum (dossierpagina's 22 t/m 24 van het hiervoor onder 7.1. genoemde dossier) - zakelijk weergegeven - inhoudende:
als verklaring van verbalisant:
In de woning van [veroordeelde] aan de [adres] te [woonplaats] is een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen van 82 hennepplanten, alsmede administratie en gebruikte droogrekjes. In die administratie stond de voeding van de hennepplanten beschreven, alsmede de voorgaande kweek. Hierbij wordt gesproken van 102 hennepplanten.
7.5. Nadere bewijsoverweging
Het hof acht het een feit van algemene bekendheid, dat een hennepkweekcyclus ongeveer 10 weken bedraagt.
8. De vaststelling van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat
Het hof stelt op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in samenhang beschouwd met de hiervoor weergegeven nadere bewijsoverweging, vast, dat verdachte en zijn mededader in de periode van 1 april 2003 tot en met het moment dat de hennepkwekerij van 82 hennepplanten op 28 juli 2003 door de politie in de woning van verdachte werd ontdekt, reeds eenmaal 102 hennepplanten hadden gekweekt, geoogst en verkocht.
Nu het aantal planten per m² niet bekend is, gaat het hof (op grond van de berekening opgenomen in het rapport "Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht", "Standaardberekening en normen van het BOOM" van april 2005) uit van 15 planten per m². Anders dan voormeld BOOM-rapport, dat uitgaat van de daarbij behorende opbrengst van 28,2 gram hennep per plant, gaat het hof, gelet op het feit dat het strafbare feit is gepleegd in 2003, derhalve vóórdat genoemd BOOM-rapport was uitgebracht, - in het voordeel van de verdachte - in dit geval uit van een lagere opbrengst, te weten 22 gram hennep per plant, als ondergrens. Verder gaat het hof (op grond van voormeld BOOM-rapport) uit van een opbrengst van € 2.370,= per kilogram hennep.
Op grond van het vorenstaande stelt het hof vast, dat met de kweek en de oogst van genoemde 102 hennepplanten na te melden bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel is verkregen:
Opbrengst :
102 hennepplanten x 22 gr. per plant =
2,244 kg. x € 2.370,= per kg. = € 5.318,28
Kosten (op grond van voormeld BOOM-rapport,
waarbij wordt aangetekend, dat niet
aannemelijk is geworden dat er andere
kosten dan na te noemen zijn gemaakt):
- afschrijvingskosten van de investeringen:
102 planten = € 150,= per oogst = € 150,00
- variabele kosten (inclusief de kosten van stekken,
kweekmedium, water en voedingsstoffen):
102 planten x € 4,40 per plant = € 448,90
subtotaal € 598,80
totaal wederrechtelijk verkregen voordeel € 4.719,48.
Het hof zal - bij gebreke van andere informatie - het voordeel ponds-pondsgewijs over verdachte en zijn mededader verdelen. Per persoon bedraagt het wederrechtelijk verkregen voordeel dan € 2.359,74. Het hof zal derhalve aan de verdachte de verplichting opleggen om een bedrag van € 2.359,74 ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel aan de Staat te betalen.
9. Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
10. De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
stelt het bedrag waarop het door verdachte [veroordeelde] voornoemd wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van € 2.359,74 euro;
legt de verdachte [veroordeelde] voornoemd de verplichting op tot betaling aan de Staat van een geldbedrag van tweeduizend driehonderdnegenenvijftig euro en vierenzeventig cent ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Van den Bergh, voorzitter, mr. Foppen en mr. Van Zant, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Van Zant voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.