ECLI:NL:GHLEE:2009:BK0238

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
15 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000176-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens mishandeling met asbak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 15 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor meerdere feiten, maar het hoger beroep was beperkt tot feit 3, dat betrekking had op de beschuldiging van mishandeling. De raadsman van de verdachte heeft in hoger beroep verklaard dat zijn cliënt geen hoger beroep heeft ingesteld tegen de veroordelingen voor de andere feiten, waardoor het hof zich enkel heeft gericht op de mishandeling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 30 september 2007 een persoon met een asbak zou hebben mishandeld, maar heeft niet de overtuiging gekregen dat dit feit bewezen kon worden. De getuigenverklaring van een getuige was onvoldoende om te concluderen dat de asbak de aangeefster had geraakt. Hierdoor heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde mishandeling.

Wat betreft de andere feiten, heeft de politierechter een werkstraf van 80 uren opgelegd, maar omdat het hoger beroep zich enkel richtte op feit 3, heeft het hof de straf voor de onder 2 en 4 bewezen verklaarde feiten opnieuw vastgesteld. Het hof heeft besloten dat de straf voor deze feiten een werkstraf van 30 uren zal zijn, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. De tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de werkstraf. Het hof heeft de artikelen 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht toegepast, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000176-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-880078-08
Arrest van 15 oktober 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 9 januari 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Omvang van het hoger beroep
De tenlastelegging omvat 3 feiten, aangeduid als 2, 3 en 4. De raadsman van verdachte heeft verklaard dat zijn cliënt - zoals reeds blijkt uit de akte rechtsmiddel -, geen hoger beroep heeft willen instellen tegen de veroordeling ter zake van het onder 2 en 4 ten laste gelegde. Het hoger beroep is dus beperkt tot feit 3.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 3 ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis en de straf voor de onder 2 en 4 door de politierechter bewezenverklaarde feiten te bepalen op een werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - voor zover onderworpen aan hoger beroep - ten laste gelegd, dat:
3.
hij op of omstreeks 30 september 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (met kracht) (met) een asbak, althans een hard en/of stevig voorwerp, in/tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam, heeft gegooid en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Vrijspraak
Het hof heeft niet de overtuiging bekomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde mishandeling. Mede op grond van de ter zitting van het hof afgelegde verklaring van getuige [getuige], staat onvoldoende vast dat de asbak aangeefster heeft geraakt.
Het hof acht derhalve niet bewezen hetgeen onder 3 aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Strafbepaling
Ten aanzien van de onder 2, 3 en 4 bewezen verklaarde feiten heeft de politierechter een werkstraf opgelegd voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest. Nu verdachtes hoger beroep zich slechts richt tegen de bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde en het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dient het hof op grond van artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, de straf voor die andere feiten te bepalen. Het hof zal de straf ten aanzien van het onder 2 en 4 bewezen verklaarde bepalen op een werkstraf voor de duur van dertig uren, subsidiair 15 dagen hechtenis.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt de straf, verdachte bij vonnis voornoemd opgelegd ter zake van de onder 2 en 4 ten laste gelegde misdrijven op een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van dertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. J. Hielkema en mr. G.N. Roes, in tegenwoordigheid van A.L.H. Wilkens als griffier, zijnde mr. G.N. Roes voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.