ECLI:NL:GHLEE:2009:BK0725

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
19 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002763-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 19 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1974, was eerder veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een straf en had beslist op de vordering van de benadeelde partij. De verdachte heeft tijdig hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep is het hof tot de conclusie gekomen dat de aangifte van de eerste benadeelde partij, [slachtoffer 1], onvoldoende bewijs biedt voor de beschuldiging, waardoor de verdachte daarvan is vrijgesproken. Echter, de bedreiging jegens de tweede benadeelde partij, [slachtoffer 2], werd wel bewezen verklaard. De verdachte had [slachtoffer 2] bedreigd met de woorden dat zijn leven niet meer zeker was, wat door het hof als een ernstige bedreiging werd beschouwd. Het hof heeft de ernst van de bedreiging en de omstandigheden waaronder deze is gepleegd in overweging genomen bij het bepalen van de straf. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 220,-, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de boete niet wordt betaald. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002763-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-652278-08
Arrest van 19 oktober 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 7 november 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1974] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N.B. Swart, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en beslist op de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof bewezen zal verklaren hetgeen onder 1 en 2 aan verdachte is ten laste gelegd en hem zal veroordelen tot een geldboete van
€ 370,-, subsidiair 7 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 20 maart 2008, te [plaats], in ieder geval in de gemeente [gemeente], een persoon, te weten [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd : "Als jullie thuis zijn, dan zijn jullie je leven niet meer zeker en/of ik zal jullie wel vinden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 12 april 2008, te [plaats], in ieder geval in de gemeente [gemeente], een persoon, te weten [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd : "Jij hebt mij verlinkt en ik zal jou krijgen, je bent je leven niet meer zeker en ik zal je je hele leven achtervolgen tot jij de schade hebt betaald", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Vrijspraak van het ten laste gelegde onder 1
De aangifte van [slachtoffer 1] wordt onvoldoende ondersteund door een ander wettig bewijsmiddel. Het hof acht derhalve niet bewezen hetgeen onder 1 aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging ten aanzien van het te laste gelegde onder 2
Verdachte heeft tijdens zijn verhoor door de politie op 18 april 2008 verklaard dat hij dingen heeft gezegd tegen [slachtoffer 2] die als een bedreiging kunnen worden opgevat. Verdachte heeft namelijk verklaard dat het heel goed zou kunnen dat hij tegen [slachtoffer 2] heeft gezegd dat [slachtoffer 2] zijn leven niet meer zeker is.
Gelet op deze verklaring van verdachte en de aangifte van [slachtoffer 2], acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich jegens [slachtoffer 2] schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Dat verdachte heeft verklaard dat het niet zijn bedoeling was om [slachtoffer 2] te bedreigen is niet relevant, nu een bijkomend oogmerk geen eis is die door het recht aan een bewezenverklaring van bedreiging wordt gesteld. Beslissend is of [slachtoffer 2] de door verdachte geuite woorden kon opvatten en ook heeft opgevat als een bedreiging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde, met dien verstande dat:
hij op 12 april 2008, te [plaats], een persoon, te weten [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd : "Jij hebt mij verlinkt en ik zal jou krijgen, je bent je leven niet meer zeker en ik zal je je hele leven achtervolgen".
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid
Verdachte is strafbaar. Strafuitsluitingsgronden zijn niet aanwezig.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn buurtgenoot [slachtoffer 2] met enig misdrijf tegen het leven gericht. Verdachte heeft deze bedreiging geuit nadat hij de conclusie had getrokken dat [slachtoffer 2] degene moet zijn geweest die hem korte tijd daarvoor had aangegeven bij de politie vanwege het hebben van een hennepkwekerij in zijn woning. Door deze bedreiging hebben [slachtoffer 2] en zijn echtgenote enige tijd niet in hun woning, die vlakbij de woning van verdachte staat, durven verblijven.
Het hof heeft kennis genomen van een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 30 juni 2009, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder met name geweldsdelicten.
Het hof is van oordeel dat een geldboete van na te noemen hoogte een passende bestraffing is.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat hij in zijn vordering tot schadevergoeding door de politierechter niet-ontvankelijk is verklaard. De benadeelde partij heeft zijn vordering tot schadevergoeding in hoger beroep niet gehandhaafd.
Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep niet voort en kan het hof daarop niet beslissen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 2 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van tweehonderdtwintig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vier dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt dat de tijd door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de aan verdachte opgelegde geldboete in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van vijftig euro per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. L.T. Wemes en mr. B.F. Keulen, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier, zijnde mr. B.F. Keulen voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.