ECLI:NL:GHLEE:2009:BK0768

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
20 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.023.240/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
  • J. Zandbergen
  • A. Fikkers
  • M. Voorink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding inzake straat- en contactverbod met zorginstelling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door [appellant] tegen Stichting Talant Wonen en [geïntimeerde 2]. De zaak betreft een straat- en contactverbod dat door de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden is opgelegd. Het kortgedingvonnis van 10 december 2008 werd door [appellant] bestreden, waarbij hij beroep instelde tegen de beslissing van de voorzieningenrechter. De appellant verzocht het hof om een aantal geboden op te leggen aan de geïntimeerden, waaronder het zich onthouden van het consumeren van zorg van Talant en het verstrekken van relevante informatie over [geïntimeerde 2]. Het hof heeft de grieven van [appellant] beoordeeld en vastgesteld dat de voorzieningenrechter in eerste aanleg de feiten correct heeft vastgesteld. De grieven van [appellant] werden als niet-ontvankelijk of ongegrond afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de vorderingen van de geïntimeerden niet ontvankelijk zijn en heeft het kortgedingvonnis van 10 december 2008 bekrachtigd. De kosten van het geding in hoger beroep zijn voor rekening van [appellant].

Uitspraak

Arrest d.d. 20 oktober 2009
Zaaknummer 200.023.240/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna te noemen: [appellant],
toevoeging,
advocaat: mr. B.J. de Haan, kantoorhoudende te Apeldoorn,
die ook heeft gepleit,
tegen
1. Stichting Talant Wonen,
gevestigd te [plaats en gemeente],
hierna te noemen: Talant,
2. [geïntimeerde 2],
wonende te [plaats en gemeente],
hierna te noemen: [geïntimeerde 2],
geïntimeerden,
in eerste aanleg: eisers in conventie, verweerders in reconventie,
advocaat: mr. drs. H. de Jong, kantoorhoudende te Burgum,
die ook heeft gepleit.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kortgeding-vonnis uitgesproken op 10 december 2008 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 24 december 2008 is door [appellant] beroep ingesteld van genoemd kortgedingvonnis met dagvaarding van Talant en [geïntimeerde 2] tegen de zitting van 3 februari 2009.
De conclusie van de memorie van grieven, tevens akte houdende wijziging van eis, luidt:
"(...) bij arrest - voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - het door de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Leeuwarden in eerste aanleg onder zaak- en rolnummer 92744/KG ZA 08-368 gewezen vonnis in kort geding van 10 december 2008 te vernietigen, en
In conventie:
Geïntimeerden niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen, althans hen deze te ontzeggen, althans deze af te wijzen, zulks bij arrest - voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad -
In reconventie:
I primair: bij arrest - voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - geïntimeerde
sub 2 ([geïntimeerde 2]) te gebieden zich binnen twee weken na betekening van het
te dezen te wijzen arrest te onthouden van het consumeren van door Talant
verstrekte zorg en mee te werken aan maatregelen, die erop gericht zijn om de
bedoelde overeenkomst/relatie met deze zorginstelling binnen genoemde termijn van
twee weken te beëindigen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 500,00 voor elke dag dat geïntimeerde sub 2 ([geïntimeerde 2]) nalaat aan dit
gebod te voldoen, met een maximum van € 25.000.00
subsidiair: bij vonnis - voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - geïntimeerde
sub 2 ([geïntimeerde 2]) te gebieden zich binnen twee weken na betekening van het
te dezen te wijzen vonnis te onthouden van het consumeren van door Talant
verstrekte zorg en binnen genoemde termijn van twee weken mee te werken aan
maatregelen, die erop gericht zijn om geïntimeerde sub 2 ([geïntimeerde 2]) geen
relationele zorg af te laten nemen, en die erop gericht zijn om geïntimeerde sub 2
([geïntimeerde 2]) ook geen andere zorg af te laten nemen, behoudens eventueel
noodzakelijke mantelzorg in de omgeving van Den Haag, althans in de omgeving
van zijn familie, vrienden en kennissen, zulks op straffe van verbeurte van een
dwangsom van € 500,00 voor elke dag dat geïntimeerde sub 2 ([geïntimeerde 2])
nalaat aan dit gebod te voldoen, met een maximum van € 25.000,00
meer subsidiair: Voor zover de hiervoor geformuleerde vorderingen onder "primair"
en "subsidiair" worden afgewezen, een omgangsregeling vast te stellen tussen
appellant en geïntimeerde sub 2 ([geïntimeerde 2])
II. Geïntimeerde sub 1 (Talant) te gebieden zich binnen twee weken na betekening van
het te dezen te wijzen vonnis te onthouden van het aanbieden van zorg aan
geïntimeerde sub 2 ([geïntimeerde 2]) en derhalve binnen genoemde termijn van
twee weken mee te werken aan maatregelen, die erop gericht zijn om de bedoelde
overeenkomst/relatie met geïntimeerde sub 2 ([geïntimeerde 2]) binnen genoemde
termijn van twee weken te beëindigen, zulks op straffe van verbeurte van een
dwangsom van € 1000,00 voor elke dag dat geïntimeerde sub 1 (Talant) nalaat aan
dit gebod te voldoen, met een maximum van € 75.000,00
III. Geïntimeerde sub 1 (Talant) te gebieden zich te onthouden van iedere gedraging die
de vrije omgang tussen appellant en geïntimeerde sub 2 ([geïntimeerde 2]) in de weg
staat, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per overtreding met
een maximum van € 75.000,--
IV. geïntimeerden te gebieden om over te gaan tot het verstrekken van alle relevante
informatie en openlegging van alle te hunner beschikking staande boeken,
bescheiden en geschriften met betrekking tot [geïntimeerde 2], die (in de ruimste zin)
verband houden met en betrekking hebben op de redenen en grond(en) voor het
verblijf van [geïntimeerde 2] binnen de diverse instellingen, waaronder de instelling
van Talant, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag
dat het bevel door geïntimeerden wordt overtreden, een gedeelte van een dag
daaronder begrepen, met een maximum van € 75.000,--.
Zowel in conventie als in reconventie:
Geïntimeerden te veroordelen om al hetgeen appellant aan geïntimeerden ([geïntimeerde 2])
heeft voldaan ter uitvoering van het door de Voorzieningenrechter van de Rechtbank
Leeuwarden onder rol- en zaaknummer 92744/KG ZA 08-368 gewezen vonnis in kort
geding van 10 december 2008, aan appellant terug te betalen, vermeerderd met de
wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag van terugbetaling, en
geïntimeerden te veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties, zulks bij arrest
voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad."
Bij memorie van antwoord (met één productie) is door Talant en [geïntimeerde 2] verweer gevoerd, met als conclusie:
"(...) het vonnis, waarvan beroep, te bevestigen en opnieuw rechtdoende te oordelen
I. dat [appellant] niet ontvankelijk is in zijn grieven althans dat alle grieven dienen te
worden afgewezen en
II. dat [appellant] in de kosten van het appèl dient te worden veroordeeld."
Vervolgens hebben partijen hun zaak doen bepleiten onder overlegging van pleitnota's door hun advocaten.
Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd, dat heden zal worden uitgesproken.
In overleg met partijen wordt het arrest gewezen op het dossier, zoals dat ten behoeve van het pleidooi door [appellant] is overgelegd.
De grieven
[appellant] heeft achttien grieven tegen het kortgedingvonnis opgeworpen.
De beoordeling.
1. Behoudens het gestelde in de grieven 2 en 3 zijn geen grieven opgeworpen tegen de weergave van de vaststaande feiten in overweging 2 (2.1 t/m 2.5) van het beroepen kortgedingvonnis, zodat ook het hof van die (overige) feiten zal uitgaan, zulks met inachtneming van hetgeen hierna met betrekking tot de grieven 2 en 3 zal worden overwogen.
Wijziging van eis
2. Tegen de wijziging van eis, zoals [appellant] deze in de memorie van grieven heeft geformuleerd, is door Talant en [geïntimeerde 2] geen bezwaar gemaakt. Het hof zal, nu de goede procesorde zich daartegen niet verzet, recht doen op de gewijzigde eis.
Met betrekking tot de grieven
3. Met grief 2 bestrijdt [appellant] het door de voorzieningenrechter als vaststaand aangenomen feit dat [geïntimeerde 2] sinds 1995 in het kader van een begeleid-wonen traject van Talant in een ambulante woning aan de Leeuwerikstraat 16 te Kollum woont. Met grief 3 keert [appellant] zich tegen de aanname dat aan de aangifte van [appellant], na onderzoek door de politie regio Friesland, geen vervolg is gegeven omdat uit dit onderzoek niet was gebleken dat [geïntimeerde 2] tegen zijn wil in een van deze instellingen werd vastgehouden.
3.1 Ter toelichting op de grieven heeft [appellant] gesteld dat geen sprake is van begeleid wonen, maar dat [geïntimeerde 2], die door de zorginstellingen van zijn vrijheid is beroofd, in feite "intern" in de instelling Talant verblijft.
3.2 De grieven falen bij gebrek aan belang, reeds nu de betrokken overwegingen de beslissing van de voorzieningenrechter niet dragen.
4. In grief 4 betoogt [appellant] dat de voorzieningenrechter Talant niet-ontvankelijk had moeten verklaren in de vordering zoals geformuleerd onder II van het petitum van de inleidende dagvaarding, nu Talant slechts als eiseres optreedt in het kader van het gevorderde straatverbod.
4.1 Talant heeft in de inleidende dagvaarding (onder 11) geen onderscheid gemaakt tussen contact- en straatverbod bij het beschrijven van haar belang. Bovendien is de gevorderde en toegewezen dwangsom niet uitgesplitst naar "soort" overtreding en rechthebbende op de dwangsom.
4.2 De grief mist derhalve deugdelijke grondslag en faalt daarom.
5. Voor zover in de grieven 1 en 5 het verwijt valt te lezen dat de voorzieningen-rechter ten onrechte en zonder motivering voorbij is gegaan aan het tijdens de mondelinge behandeling uitgesproken en in de pleitnota opgenomen verweer, zoals dat in de grief is geciteerd, dan wel dat de voorzieningenrechter het standpunt van [appellant] omtrent de noodzaak van de door [geïntimeerde 2] afgenomen zorg niet juist heeft weergegeven, overweegt het hof het volgende.
5.1 Dat - mogelijk - niet alle stellingen en verweren van [appellant] integraal door de voorzieningenrechter in het kortgedingvonnis zijn weergegeven, brengt niet mee dat hij niet op de essentie daarvan is ingegaan. [appellant] heeft onvoldoende aangetoond dat het kortgedingvonnis op relevante onderdelen een deugdelijke motivering ontbeert.
5.2 De grieven falen.
6. De overige door [appellant] tegen het beroepen kortgedingvonnis aangevoerde grieven omvatten alle relevante aspecten van het geschil die partijen in dit geding verdeeld houden. De grieven lenen zich ervoor gezamenlijk te worden behandeld.
6.1 Het hof leest in deze grieven en in de daarop gegeven toelichting geen andere relevante stellingen of verweren dan die welke reeds in eerste aanleg zijn aangevoerd en door de voorzieningenrechter gemotiveerd zijn verworpen.
Het hof onderschrijft hetgeen de voorzieningenrechter ter motivering van zijn beslissing heeft overwogen en neemt die motivering over.
6.2 Hieraan voegt het hof nog het volgende toe.
Voor zover [appellant] zich zeggenschap aanmatigt over de aan [geïntimeerde 2] verleende zorg, is het hof van oordeel dat door [appellant] niet aannemelijk is gemaakt dat hij [geïntimeerde 2] in dit opzicht bevoegd vertegenwoordigt.
Waar [appellant] in grief 14 nog klaagt dat de voorzieningenrechter niet op zijn beroep op art. 3:40 BW is ingegaan, voldoet deze grief bij gebrek aan een deugdelijke onderbouwing daarvan niet aan de daaraan te stellen eisen van kenbaarheid. Het hof merkt voorts op dat een deugdelijke onderbouwing voor een beroep op dit artikel in de stukken ontbreekt.
6.3 De grieven zijn tevergeefs voorgedragen.
7. Het hof gaat voorbij aan het door [appellant] gedane bewijsaanbod. Een kort geding leent zich immers in het algemeen niet voor (uitgebreide) bewijslevering. Het hof ziet geen aanleiding van dit uitgangspunt af te wijken. Hieraan wordt nog toegevoegd dat bij beschikking van dit hof van 6 oktober 2009 het verzoek van [appellant] tot het - ook in dit kort geding - houden van een voorlopig getuigenverhoor en voorlopig deskundigenbericht is afgewezen.
Slotsom
8. Het beroepen kortgedingvonnis van 10 december 2008 dient te worden bekrachtigd.
[appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep (3 procespunten, tarief II).
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het kortgedingvonnis van 10 december 2008 waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van Talant en [geïntimeerde 2] op € 313,-- aan verschotten en op € 2.682,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
Gewezen door mrs. Zandbergen, voorzitter, Fikkers en Voorink, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 20 oktober 2009 in bijzijn van de griffier.