ECLI:NL:GHLEE:2009:BK0856
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M.J. van der Meer
- P. de Vries
- A. van der Laan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een vonnis in een geschil over accountantswerkzaamheden en toezeggingen
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Assen, sector kanton, locatie Emmen, uitgesproken op 5 december 2007. De zaak betrof een geschil over de uitvoering van accountantswerkzaamheden en de omvang van een toezegging met betrekking tot de overdracht van een accountantskantoor. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.H. van der Meulen, had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de kantonrechter, die in het voordeel van de geïntimeerde, [geïntimeerde], had beslist. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. B.J. Ittman, vorderde betaling van een bedrag van € 3.758,80, stellende dat de appellant toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst.
Tijdens de procedure in hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de appellant niet incidenteel had geappelleerd tegen de afwijzing van zijn vordering in reconventie, waardoor de rechtsstrijd beperkt was tot het beroepen vonnis. Het hof heeft de vaststaande feiten uit het eerdere vonnis overgenomen, aangezien daartegen geen grief was ontwikkeld. De appellant had drie grieven ingediend, die gezamenlijk werden behandeld. Het hof oordeelde dat de geïntimeerde niet voldoende had aangetoond dat de toezegging van de appellant om alle werkzaamheden voor het einde van 2005 af te ronden, ook de jaarrekeningen van 2004 en 2005 omvatte.
Het hof kwam tot de conclusie dat de geïntimeerde in redelijkheid niet kon aannemen dat de toezegging van de appellant ook de jaarrekening 2005 omvatte, aangezien het opmaken van een jaarrekening doorgaans anderhalf jaar in beslag nam. De grieven van de appellant werden gegrond bevonden, wat leidde tot de vernietiging van het beroepen vonnis voor zover in conventie gewezen. De vordering van de geïntimeerde werd afgewezen, en het hof bekrachtigde het vonnis voor het overige. De kosten van het geding werden toegewezen aan de appellant, die in persoon had geprocedeerd.