Parketnummer: 24-003101-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-994695-07
Arrest van 23 oktober 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, economische kamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Groningen van 18 september 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1973] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.A. Reah, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De economische politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte onder 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een voorwaardelijke geldboete van € 1.500,00, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, voor zover aan hoger beroep onderworpen en met inachtneming van de door de eerste rechter toegelaten wijziging, ten laste gelegd dat:
2.
hij in de gemeente [gemeente], op of omstreeks 1 juli 2007 (omstreeks 01.41 uur) en/of op of omstreeks 9 juli 2007 (omstreeks 01.41 uur), als degene die (telkens) in perceel [adres] te [plaats] een inrichting, als bedoeld in artikel 2 van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer, (genaamd [naam],) dreef, al dan niet opzettelijk, er (telkens) niet voor heeft zorggedragen dat de door het bevoegd gezag, te weten burgemeester en wethouders der gemeente [gemeente], gestelde en hieronder omschreven nadere eis(en)en werd(en) nageleefd, immers waren/was door burgemeester en wethouders der gemeente [gemeente] (onder meer) de navolgende eisen gesteld:
8. De deuren en vluchtdeuren moeten tijdens het ten gehore brengen van muziek, behoudens voor onmiddellijk doorlaten van goederen en/of personen, zijn gesloten.
9. De toegangsdeuren moeten zelfsluitend zijn, niet in hun werking worden gehinderd en zodanig zijn uitgevoerd, dat deze zonder lawaai sluiten.
en stond toen (telkens), tijdens het ten gehore brengen van muziek, de toegangsdeur van genoemde inrichting open, anders dan voor het onmiddellijk doorlaten van goederen en/of personen en/of was/waren de toegangsdeur(en) (telkens) niet zelfsluitend, immers was waren de toegangsdeur(en) (telkens) vastgehaakt;
3.
hij in de gemeente [gemeente], op of omstreeks 22 juli 2007, als degene die in perceel [adres] te [plaats] een inrichting, als bedoeld in artikel 2 van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer, (genaamd [naam],) dreef, al dan niet opzettelijk, er niet voor heeft zorggedragen dat een of meer - in de, bij het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer behorende, bijlage opgenomen - voorschriften werden nageleefd, immers waren/was in genoemde bijlage (onder meer) de/het volgende voorschrift(en) opgenomen:
Paragraaf 1.1 Geluid en trilling
1.1.1.
Voor het equivalente geluidniveau (LAeq) en het piekniveau (Lmax), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verricht werkzaamheden en activiteiten, geldt dat:
a. de niveaus op de in tabel I genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden:
Tabel I
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
07.00-19.00 19.00-23.00 23.00-07.00
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
LAeq, op de gevel van woningen 50 dB(A) 45 dB(A) 40 dB(A)
LAeq, in in- of aanpandige woningen 35 dB(A) 30 dB(A) 25 dB(A)
Piekniveau op de gevel van woningen 70 dB(A) 65 dB(A) 60 dB(A)
Piekniveau in in- of aanpandige woningen 55 dB(A) 50 dB(A) 45 dB(A)
-- waarbij, overeenkomstig het gesteld in paragraaf 2.3 van de Handleiding meten en rekenen industrielawaai, IL-HR-13-01, (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1981) de gemeten waarden met 10 dB (A) dienden te worden verhoogd --
terwijl toen, in strijd met voorschrift 1.1.1, bij geluidmetingen: tussen 00.15 uur en 01.00 uur voor de gevel van de tegenover genoemde inrichting gelegen woningen (een) geluidsniveau(s) (Laeq) werd(en) gemeten van (respectievelijk):
43,3 dB(A), met 10 dB(A) verhoging, aldus 53,3 dB(A) en/of
45,6 dB(A), met 10 dB(A) verhoging, aldus 55,6 dB(A) en/of
43,8 dB(A), met 10 dB(A) verhoging, aldus 53,8 dB(A)
in ieder geval (telkens) een - voor dat tijdstip - hogere waarde dan de in bovengenoemde tabel I aangegeven 40 dB(A).
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
2.
hij in de gemeente [gemeente], op 1 juli 2007 (omstreeks 01.41 uur) en op 9 juli 2007 (omstreeks 01.41 uur), als degene die telkens in perceel [adres] te [plaats] een inrichting, als bedoeld in artikel 2 van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer, genaamd [naam], dreef, opzettelijk, er telkens niet voor heeft zorggedragen dat de door het bevoegd gezag, te weten burgemeester en wethouders der gemeente [gemeente], gestelde en hieronder omschreven nadere eisen werden nageleefd, immers waren door burgemeester en wethouders der gemeente [gemeente] onder meer de navolgende eisen gesteld:
8. De deuren en vluchtdeuren moeten tijdens het ten gehore brengen van muziek, behoudens voor onmiddellijk doorlaten van goederen en/of personen, zijn gesloten.
9. De toegangsdeuren moeten zelfsluitend zijn, niet in hun werking worden gehinderd en zodanig zijn uitgevoerd, dat deze zonder lawaai sluiten.
en stond toen (telkens), tijdens het ten gehore brengen van muziek, de toegangsdeur van genoemde inrichting open, anders dan voor het onmiddellijk doorlaten van goederen en/of personen en was de toegangsdeur telkens niet zelfsluitend, immers was de toegangsdeur telkens vastgehaakt;
3.
hij in de gemeente [gemeente], op 22 juli 2007, als degene die in perceel [adres] te [plaats] een inrichting, als bedoeld in artikel 2 van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer, genaamd [naam], dreef, opzettelijk, er niet voor heeft zorggedragen dat een of meer - in de, bij het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer behorende, bijlage opgenomen - voorschriften werden nageleefd, immers was in genoemde bijlage het volgende voorschrift opgenomen:
Paragraaf 1.1 Geluid en trilling
1.1.1.
Voor het equivalente geluidniveau (LAeq) en het piekniveau (Lmax), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten, geldt dat:
a. de niveaus op de in tabel I genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden:
Tabel I
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
07.00-19.00 19.00-23.00 23.00-07.00
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
LAeq, op de gevel van woningen 50 dB(A) 45 dB(A) 40 dB(A)
LAeq, in in- of aanpandige woningen 35 dB(A) 30 dB(A) 25 dB(A)
Piekniveau op de gevel van woningen 70 dB(A) 65 dB(A) 60 dB(A)
Piekniveau in in- of aanpandige woningen 55 dB(A) 50 dB(A) 45 dB(A)
-- waarbij, overeenkomstig het gestelde in paragraaf 2.3 van de Handleiding meten en rekenen industrielawaai, IL-HR-13-01, (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1981) de gemeten waarden met 10 dB (A) dienden te worden verhoogd --
terwijl toen, in strijd met voorschrift 1.1.1, bij geluidmetingen: tussen 00.15 uur en 01.00 uur voor de gevel van de tegenover genoemde inrichting gelegen woningen geluidsniveaus (Laeq) werd gemeten van respectievelijk:
43,3 dB(A), met 10 dB(A) verhoging, aldus 53,3 dB(A) en
45,6 dB(A), met 10 dB(A) verhoging, aldus 55,6 dB(A) en
43,8 dB(A), met 10 dB(A) verhoging, aldus 53,8 dB(A).
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 2: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 8.40, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
onder 3: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 8.40, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft voorts rekening gehouden met verdachtes financiële draagkracht, voor zover daarvan ter zitting is gebleken. Het hof heeft in het bijzonder gelet op het navolgende.
Verdachte, destijds werkzaam als uitbater van [naam] in [plaats], heeft op 1 en 9 juli 2007 in strijd met de door burgemeesters en wethouders van de gemeente [gemeente] gestelde eisen, op het moment dat er muziek ten gehore werd gebracht, niet ervoor zorg gedragen dat de deuren van zijn café (met uitzondering van het doorlaten van goederen of personen) gesloten waren.
Voorts heeft verdachte op 22 juli 2007 in strijd met het Besluit horeca- en recreatie-inrichtingen milieubeheer er niet voor zorg gedragen dat het maximaal toegestane geluidniveau niet werd overschreden.
Door zijn handelen heeft verdachte ten opzichte van de direct omwonenden geluidsoverlast veroorzaakt.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 juli 2009 is gebleken dat verdachte eerder ter zake van overtreding van artikel 5 van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer is veroordeeld.
Ter zitting is gebleken dat verdachte het café sinds enige tijd niet meer exploiteert. Voorts is aannemelijk geworden dat verdachte grote financiële schulden heeft als gevolg van een faillissement van een commanditaire vennootschap waarin hij deelnam.
Hoewel de feiten - mede gelet op de recidive - in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke geldboete rechtvaardigen, zal het hof rekening houden met de persoonlijke omstandigheden waarin verdachte verkeert en zal de door de advocaat-generaal gevorderde voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte worden opgelegd.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 8.40 van de Wet milieubeheer en de artikelen 4 en 5 van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 2 en 3 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van duizend vijfhonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt, dat de geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. G.M. Meijer-Campfens, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. Meijer-Campfens voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.