ECLI:NL:GHLEE:2009:BK1174

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
23 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001525-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • O. Anjewierden
  • H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
  • G.M. Meijer-Campfens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van verzorging van gewond rund

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 23 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor het niet op passende wijze verzorgen van een gewond rund, in strijd met artikel 38 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een geldboete van € 500,00.

Tijdens de zitting in hoger beroep is door de vertegenwoordigers van de verdachte aangevoerd dat zij het rund onmiddellijk met een antibioticum hebben behandeld toen zij de verwondingen opmerkte. Echter, uit het dossier bleek niet dat er daadwerkelijk op een passende wijze zorg was verleend. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte het rund niet onmiddellijk op passende wijze had verzorgd of dat zij niet zo spoedig mogelijk een dierenarts had geraadpleegd.

Het hof heeft vastgesteld dat er geen informatie beschikbaar was over de toestand van het rund en het verloop van de verwondingen. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of de verdachte de juiste zorg heeft verleend. Het hof heeft het vonnis van de economische politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat zij in gebreke was gebleven in de zorg voor het gewonde dier.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001525-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-992113-07
Arrest van 23 oktober 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, economische kamer,
op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 9 juni 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
gevestigd te [vestigingsplaats], [adres],
ter terechtzitting vertegenwoordigd door [naam 1] en [naam 2], beiden maat van verdachte.
Het vonnis waarvan beroep
De economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en haar ter zake zal veroordelen tot een geldboete van € 500,00.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
zij in of omstreeks de periode van 1 december 2006 tot en met 18 december 2006 te [plaats], in de gemeente [gemeente], een dier, te weten een rund (met identificatiecode [nummer]), dat ziek en/of gewond leek, niet onmiddellijk op een passende wijze heeft verzorgd, althans niet zo spoedig mogelijk een dierenarts heeft geraadpleegd op het moment dat de door verdachte aan een dier, te weten een rund (met identificatiecode [nummer]), dat ziek en/of gewond leek, verleende zorg geen verbetering in de toestand van het dier bracht.
Vrijspraak
Verdachte wordt - kort gezegd - verweten dat zij een ziek c.q. gewond dier niet onmiddellijk op een passende wijze heeft verzorgd, althans niet zo spoedig mogelijk een dierenarts heeft geraadpleegd toen de verleende zorg aan het zieke c.q. gewonde dier geen verbetering bracht.
Ter zitting van het hof is door de vertegenwoordigers van verdachte aangevoerd dat, toen zij bemerkten dat het rund gewond was, zij het dier onmiddellijk met een antibioticum hebben behandeld. Uit het dossier blijkt het tegendeel daarvan niet. Op grond van het voorgaande kan niet worden bewezen dat het rund met identificatiecode [nummer] niet onmiddellijk op passende wijze is verzorgd.
Uit het dossier blijkt voorts dat een dierenarts het bedrijf op 1 en 18 december 2006 heeft bezocht. Uit de stukken blijkt echter niets omtrent de toestand van het rund, met name niet omtrent het verloop ten aanzien van de verwondingen, zodat niet kan worden vastgesteld of verdachte zo spoedig mogelijk een dierenarts heeft geraadpleegd op het moment dat de verleende zorg geen verbetering in de toestand van het dier bracht.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij daarvan moet worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt haar daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. G.M. Meijer-Campfens, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mrs. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en Meijer-Campfens voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.