De beoordeling
1. Tussen partijen staat - als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende weersproken - het volgende vast.
1.1 [appellante] en [geïntimeerde] hebben elkaar leren kennen tijdens een bezichtiging van de te koop staande woning van [appellante] aan de [adres] te [plaats] in het voorjaar van 2003.
1.2 Geruime tijd later heeft [geïntimeerde] [appellante] benaderd met de vraag of hij haar houten loods kon huren en deze voor eigen bewoning geschikt maken. [appellante] heeft hierin toegestemd.
1.3 Op 1 maart 2005 hebben partijen twee onderhandse akten opgemaakt. De eerste akte heeft als opschrift "huurovereenkomst inzake de voorkamer 1e etage". Deze akte heeft, voor zover thans van belang de volgende inhoud:
"Vanaf 1 februari '05 kan de huurder beschikken over de voorkamer op de 1e etage.
(...)
Voor beide partijen geldt een opzeggingstermijn van de huur van tenminste 4 maanden.
(...)
De huur bedraagt € 250,- per maand inclusief gas, water en licht.
(...)"
Deze overeenkomst is door [appellante] ondertekend als "verhuurder"en door [geïntimeerde] als "huurder".
1.4 De tweede akte heeft als opschrift "Afspraken t.a.v. huur en opknappen van de schuur en deel van de garage tussen de verhuurder [appellante] en de huurder [geïntimeerde]". Deze akte heeft, voor zover thans van belang, de volgende inhoud:
"[appellante],
De schuur zal door mij geschikt worden gemaakt voor bewoning, voorzien van badkamer en keuken, gas, water en licht. Een deel van de garage zal worden verbouwd tot slaapkamer. De kosten van de gebruikte materialen zullen worden verrekend met de huur. Overeengekomen is dat de arbeid niet in rekening gebracht wordt, maar daar staat tegenover dat, wil dit voor mij verantwoord zijn, ik in elk geval de garantie krijg dat ik tenminste gedurende een periode van vijf jaar zal kunnen blijven huren. Na deze periode zal dus geen verrekening van mijn tijd plaatsvinden.
Mocht - om welke reden dan ook - de huurovereenkomst binnen vijf jaar na aanvang door of via jou worden beëindigd, dan zal ik een schadeloosstelling ontvangen voor het feit dat ik in mijn eigen tijd de schuur en garage geschikt heb gemaakt voor bewoning.
Dit geldt natuurlijk ook als de opzegging van mij uitgaat.
Ik zal zorg gaan dragen voor het onderhoud van het grasveld. Ook zal ik assisteren bij ander werk als snoeien e.d.
De vergoeding van tijd bedraagt € 5000,-
De huur bedraagt per maand € 300,- inclusief gas water en licht.
(...)
De huur is ingegaan op 20 november 2004"
Deze overeenkomst is door [appellante] ondertekend als "verhuurder"en door [geïntimeerde] als "huurder".
1.5 [appellante] heeft [geïntimeerde] per brief, gedateerd 31 maart 2006, meegedeeld:
"Hallo [geïntimeerde],
Hierbij moet ik je de huur opzeggen per 1-4. Dus 1 aug. zou je er uit moeten.
[appellante]"
Deze opzegging is door [geïntimeerde] voor akkoord getekend.
1.6 [appellante] heeft haar huis aan de [adres] verkocht en is daarbij overeengekomen dat zij het huis per 1 augustus 2006 aan de kopers vrij van huur diende te leveren.
1.7 Op enig moment werd de datum van levering vervroegd naar 1 juni 2006. Op die datum zou [appellante] ook de door haar aangekochte woning aan de [adres] te [plaats] geleverd krijgen.
1.8 De bank van de kopers ging er niet mee akkoord dat [geïntimeerde] nog twee maanden als huurder zou aanblijven.
1.9 [appellante] heeft [geïntimeerde] vervolgens diverse alternatieven als woonruimte aangeboden ter overbrugging van de periode van twee maanden (1 juni tot 1 augustus 2006). [geïntimeerde] is met geen van deze voorstellen akkoord gegaan.
1.10 Op 31 mei 2006 heeft [geïntimeerde] conservatoir beslag gelegd op de reeds verkochte, maar nog niet geleverde woning van [appellante]. In het verzoekschrift tot het leggen van conservatoir beslag heeft [geïntimeerde] gesteld dat hij een schadevordering ten bedrage van € 23.800,- op [appellante] heeft, welk bedrag is opgebouwd uit de gefixeerde schade ad € 5.000,-, een bedrag van € 16.800,- ten aanzien van welk bedrag [geïntimeerde] heeft gesteld dat hij deze schade zal lijden doordat hij de resterende huurperiode van 42 maanden tenminste € 400,- bruto per maand meer aan huur zal moeten betalen, en ten slotte een bedrag van € 2.000,- ter zake van verhuiskosten.
1.11 Als gevolg van dit beslag konden de op 1 juni 2006 geplande leveringen van genoemde woning aan de kopers en van de door [appellante] aangekochte woning aan [appellante] geen doorgang vinden. [appellante] kon daardoor niet voldoen aan haar verplichtingen jegens de kopers van haar woning aan de [adres] en evenmin jegens de verkopers van de woning aan de [adres]. Deze waren slechts bereid om de voorgenomen transacties met een week op te schorten onder de voorwaarde dat [appellante] de daardoor ontstane schade zou vergoeden.
1.12 Partijen zijn overeengekomen dat [geïntimeerde] het beslag zou opheffen nadat [appellante] hem de somma van € 22.500,- had betaald, alsmede hem de toezegging had gedaan af te zien van inning van de op hem bestaande vorderingen, te weten: de levering van de door haar op 30 oktober 2004 van [geïntimeerde] gekochte Yamaha vleugel ad € 5.000,- en de door haar op 15 augustus 2005 aan [geïntimeerde] verstrekte geldlening ten bedrage van € 9.500,-. Van deze op 6/7 juni 2006 gesloten vaststellingsovereenkomst is geen door partijen ondertekende akte opgemaakt.