ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
11 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002029-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Foppen
  • mr. Lahuis
  • mr. Roes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een veelpleger wegens mishandeling en opzetheling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 11 november 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, een veelpleger, is ter zake van mishandeling en opzetheling veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. De feiten zijn als volgt: op 25 februari 2008 heeft de verdachte een persoon, [slachtoffer], bij de keel vastgepakt, wat heeft geleid tot letsel en pijn. Daarnaast heeft hij op 24 februari 2008 een hoeveelheid stenen (oude geeltjes) verworven, wetende dat deze door misdrijf verkregen waren. Dit gebeurde terwijl er nog geen vijf jaren waren verstreken sinds een eerdere veroordeling van de verdachte voor een soortgelijk misdrijf.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, en de verdachte is tijdig in hoger beroep gekomen. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal een gevangenisstraf van vier weken geëist. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig zijn. De strafmotivering is gebaseerd op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoon van de verdachte.

Het hof heeft gelet op de artikelen 43a, 43b, 57, 300 en 416 van het Wetboek van Strafrecht. Ondanks de recidive van de verdachte, die eerder al meerdere straffen heeft ondergaan, heeft het hof rekening gehouden met positieve veranderingen in zijn leven, zoals het beëindigen van zijn status als veelpleger en het verkrijgen van een woning. Uiteindelijk heeft het hof besloten om de gevangenisstraf te verlagen naar twee weken, zodat de verdachte zijn woning en hond kan behouden. De uitspraak is als volgt: de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, met inachtneming van de tijd die hij in verzekering heeft doorgebracht.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002029-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-880219-08
Arrest van 11 november 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 4 juli 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1959] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.J. Buitenhuis,
advocaat te Drachten.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1en 2 primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur 4 weken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 25 februari 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), bij de keel of de hals heeft vastgepakt of beetgepakt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op of omstreeks 24 februari 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, (een) hoeveelhe(i)d(en) stenen (oude geeltjes) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die stenen wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 24 februari 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) hoeveelhe(i)d(en) stenen
(oude geeltjes), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij op 25 februari 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer] bij de keel heeft vastgepakt, waardoor deze pijn heeft ondervonden, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2 primair:
hij op 24 februari 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], een hoeveelheid stenen
(oude geeltjes) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die stenen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1:
mishandeling, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
onder 2 primair:
opzetheling, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 24 februari 2008 een hoeveelheid stenen (oude geeltjes) geheeld. Door het plegen van dit feit heeft verdachte een afzetmogelijkheid voor door misdrijf verkregen voorwerpen geschapen, hetgeen het plegen van strafbare feiten heeft bevorderd. Bovendien heeft verdachte dit feit gepleegd op een moment dat nog geen vijf jaren waren verlopen sedert hij bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden d.d. 22 juni 2007 onder parketnummer 17-880373-06 tot 58 dagen gevangenisstraf wegens onder meer een soortgelijk misdrijf was veroordeeld.
Een dag later heeft verdachte [slachtoffer] mishandeld door haar bij de keel vast te pakken. Hierdoor heeft die [slachtoffer] pijn ondervonden. Verdachte heeft door het plegen van dit feit de lichamelijke integriteit van die [slachtoffer] geschonden. Daarenboven heeft verdachte dit feit gepleegd op het moment dat nog geen vijf jaren waren verlopen sedert hij bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden d.d. 24 maart 2006 onder parketnummer 17-781009-06 tot 105 dagen gevangenisstraf, waarvan 39 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, wegens een soortgelijk misdrijf was veroordeeld.
Uit het verdachte betreffende - 39 pagina's tellende - Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 6 juli 2009 blijkt, dat verdachte vele malen ter zake van het plegen van strafbare feiten tot straffen is veroordeeld, onder meer tot vrijheidsbenemende straffen. Bovendien blijkt uit dat uittreksel, dat in het recente verleden de tenuitvoerlegging is gelast van twee voorwaardelijk opgelegde straffen, waarvan een is omgezet in een werkstraf. Al deze straffen en voormelde tenuitvoerleggingen en omzetting hebben verdachte er niet van weerhouden de hiervoor bewezen verklaarde feiten te begaan. Het lijkt er op dat verdachte zich niets van een opgelegde straf aantrekt en maar doorgaat met het plegen van (soortgelijke) strafbare feiten.
Op grond van het vorenstaande is het hof - met de advocaat-generaal - van oordeel, dat aan oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet kan worden ontkomen, met name nu verdachte al zo vele malen is gewaarschuwd en desondanks blijft recidiveren. Het hof acht de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 4 weken dan ook in beginsel gerechtvaardigd.
Uit de verklaring die de getuige-deskundige Hengelveld, reclasseringsmedewerkster bij de Verslavingszorg Noord Nederland (VNN), ter zitting van het hof heeft afgelegd, blijkt, dat verdachte sedert 1 juli 2009 van de "veelplegers"-lijst is geschrapt, omdat hij het afgelopen jaar heeft laten zien dat hij met hulp van de VNN een andere -positieve - weg is ingeslagen. Verdachte heeft een woning toegewezen gekregen, zijn financiële situatie is geregeld en hij heeft sinds kort de zorg voor een hond. Daarnaast wordt hij begeleid door Hengelveld voornoemd, met wie verdachte eenmaal per twee weken een gesprek heeft.
Uit voormeld Uittreksel blijkt voorts, dat verdachte na het plegen van de bewezen verklaarde feiten niet wederom ter zake van het plegen van recentere strafbare feiten is veroordeeld.
Het lijkt er derhalve op, dat er enige hoop gloort dat verdachte een andere - positieve - weg is ingeslagen. Het is aan verdachte dit waar te maken.
Het hof zal bij de bepaling van de duur van de op te leggen gevangenisstraf met deze - positieve - gewijzigde omstandigheden van verdachte rekening houden.
Alles afwegende, acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken niet alleen gerechtvaardigd, maar ook passend en geboden. Het hof is van oordeel, dat verdachte door een tenuitvoerlegging van deze straf, gelet op de korte duur daarvan, zijn woning én zijn hond kan behouden. Verdachte moet in staat worden geacht vóór de tenuitvoerlegging van deze straf een oppas voor zijn hond te regelen, dan wel zijn hond bij een ander onder te brengen.
De ernst van de gepleegde feiten en het strafblad van verdachte rechtvaardigen niet de oplegging van een voorwaardelijke straf, zoals door de raadsvrouw is verzocht.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 43a, 43b, 57, 300 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Foppen, voorzitter, mr. Lahuis en mr. Roes, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Roes buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.