ECLI:NL:GHLEE:2009:BK5334

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
1 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.031.014/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mollema
  • A. Rowel - Van der Linde
  • Z. Zuidema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van veroordeling tot afgifte van loonstroken in hoger beroep

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, is het hoger beroep ingesteld door Maas Lastechniek B.V. tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter. De zaak betreft een arbeidsovereenkomst tussen Maas en de geïntimeerde, die als commercieel medewerker bij Maas in dienst was. De arbeidsovereenkomst werd beëindigd per 1 februari 2008, maar de geïntimeerde vorderde betaling van achterstallig salaris en de afgifte van loonstroken en een jaaropgave. In eerste aanleg werd de vordering van de geïntimeerde grotendeels toegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke kosten en de vergoeding voor niet genoten vakantiedagen.

In hoger beroep betoogde Maas dat zij aan de vordering had voldaan door loonstroken en een jaaropgave te hebben verzonden, maar het hof oordeelde dat Maas niet voldoende bewijs had geleverd dat deze documenten daadwerkelijk waren ontvangen door de geïntimeerde. Het hof bevestigde de eerdere uitspraak van de kantonrechter, waarbij de vorderingen van de geïntimeerde werden toegewezen, en legde de kosten van het geding in hoger beroep op aan Maas. Het hof oordeelde dat Maas op grond van artikel 7:626 BW verplicht was om ook een salarisspecificatie over januari 2008 te verstrekken, wat niet was gebeurd.

De uitspraak van het hof benadrukt het belang van het verstrekken van loonstroken en jaaropgaven aan werknemers, en bevestigt dat werkgevers aan deze verplichtingen moeten voldoen. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de geïntimeerde direct recht heeft op de toegewezen bedragen, ondanks eventuele verdere juridische stappen van Maas.

Uitspraak

Arrest d.d. 1 december 2009
Zaaknummer 200.031.014/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Maas Lastechniek B.V.,
gevestigd te [plaats],
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: Maas,
advocaat: mr. J.V. van Ophem, kantoorhoudende te Leeuwarden,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. J. Keizer, kantoorhoudende te Groningen.
Het hof verwijst naar de inhoud van het tussenarrest van 28 juli 2009 en neemt die inhoud hier over. Het hof stelt vast dat in het procesdossier van Maas de inleidende dagvaarding en de conclusie van antwoord ontbreken.
Het verdere verloop van de procedure
[geïntimeerde] heeft een memorie van antwoord genomen.
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De beoordeling
1. Als gesteld en erkend, dan wel niet (voldoende) gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van door de kantonrechter gedane vaststellingen, welke niet door de grieven zijn bestreden, staat tussen partijen het volgende vast.
- [geïntimeerde] is op 1 december 2007 bij Maas voor bepaalde tijd (12 maanden) in dienst getreden in de functie van commercieel medewerker tegen een bruto maandloon van € 4.000,--. De arbeidsovereenkomst is schriftelijk vastgelegd.
- Over de maand december 2007 is door Maas aan [geïntimeerde] een bedrag betaald groot € 2.500,-- netto onder de vermelding: "voorschot salaris december".
- Over de maand januari 2008 is door Maas aan [geïntimeerde] een bedrag betaald groot € 1.500,-- netto.
- De arbeidsovereenkomst is met wederzijds goedvinden beëindigd per 1 februari 2008.
2. [geïntimeerde] vorderde in eerste aanleg:
- betaling van het salaris over de maand januari 2008, zijnde € 4.000,-- bruto, minus het ontvangen voorschot van € 1.500,-- netto;
- een bedrag groot € 640,-- bruto aan vakantietoeslag over de maanden december 2007 en januari 2008;
- een bedrag van € 264,17 bruto, als vergoeding voor 1,33 niet genoten vakantiedagen;
- de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over voormelde bedragen;
- betaling van een bedrag groot € 357,-- aan buitengerechtelijke kosten;
- afgifte van salarisspecificaties over de maanden december 2007 en januari 2008, alsmede een jaaropgave over 2007, op straffe van een dwangsom.
3. De kantonrechter heeft - behoudens de buitengerechtelijke kosten en de vergoeding voor 1,33 niet genoten vakantiedagen - de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen, met dien verstande dat de wettelijke verhoging is bepaald op € 250,--, dat de wettelijke rente over het achterstallige loon en de vakantietoeslag is toegewezen vanaf de dag dat de loontermijn en de vakantietoeslag zijn verschenen en over de wettelijke verhoging vanaf de dag der dagvaarding, alsmede dat de dwangsom bij het niet verstrekken van salarisspecificaties is bepaald op € 100,-- per dag, met een maximum van € 3.000,--. Bij het herstelvonnis van 19 maart 2009 is het vonnis van 13 november 2008 alsnog uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Met betrekking tot de grief :
4. De grief richt zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat door Maas geen loonstroken (over december 2007 en januari 2008) en jaaropgave (2007) aan [geïntimeerde] zijn verstrekt.
5. Maas stelt zich in hoger beroep voor het eerst op het standpunt dat in mei 2008 aan [geïntimeerde] een loonstrook over december 2007 en een jaaropgave over 2007 zijn toegezonden. Tot het verstrekken van een loonstrook over januari 2008 zou Maas niet gehouden zijn omdat er ten opzichte van de maand december 2007 niets was veranderd. Maas betoogt derhalve dat zij reeds aan de desbetreffende vordering had voldaan, zodat deze ten onrechte is toegewezen.
Weliswaar heeft de kantonrechter met die nieuwe stelling geen rekening kunnen houden, maar nu het hoger beroep er ook toe strekt in eerste aanleg gemaakte fouten of omissies te herstellen, zal het hof deze stelling hebben te beoordelen.
6. [geïntimeerde] heeft betwist dat hij de loonstrook over december 2007 en de jaaropgave 2007 heeft ontvangen.
7. De nieuwe stelling van Maas zou slechts tot een andere beoordeling van de vordering tot afgifte als hiervoor bedoeld kunnen leiden indien daarin lag besloten dat de betreffende loonstrook en de jaaropgave ook daadwerkelijk door [geïntimeerde] (moeten) zijn ontvangen. Nu dat niet het geval is, komt het hof aan bewijslevering niet toe. Het bewijsaanbod van Maas, dat klaarblijkelijk alleen ziet op de toezending, wordt derhalve als niet relevant gepasseerd. Daarenboven heeft te gelden dat Maas op grond van het bepaalde in artikel 7: 626 BW gehouden was ook een salarisspecificatie over de maand januari 2008 (houdende een eindafrekening in verband met de beëindiging van het dienstverband) te verstrekken. Aan die verplichting heeft Maas niet voldaan.
8. De grief faalt.
9. Het falen van de enige tegen het beroepen vonnis opgeworpen grief brengt mede dat de door Maas bij memorie van grieven gewijzigde eis, welke is gebaseerd op het slagen van de grief, niet voor toewijzing in aanmerking kan komen.
De slotsom.
10. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd met veroordeling van Maas als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep (salaris advocaat: 1 punt tarief II).
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
wijst het in hoger beroep meer of anders gevorderde af;
veroordeelt Maas in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak op € 262,-- aan verschotten en € 894,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat;
verklaart dit arrest voor wat de proceskosten betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. Mollema, voorzitter en mrs. Rowel - Van der Linde en Zuidema, raden en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 1 december 2009 in bijzijn van de griffier.