ECLI:NL:GHLEE:2009:BK7484

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.006.817/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Verschuur
  • J. Streppel
  • W. Wassenaer van Catwijck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vordering tot uitkering onder de polis wegens arbeidsongeschiktheid

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van De Amersfoortse Verzekeringen N.V. tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden, uitgesproken op 29 april 2008, waarin een vordering van [geïntimeerde] tot uitkering onder de polis wegens arbeidsongeschiktheid werd toegewezen. De Amersfoortse heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij verzocht om het vonnis te bekrachtigen en veroordeling in de kosten van de procedure. [geïntimeerde] heeft in het incidenteel appel verzocht om vernietiging van het vonnis en toewijzing van zijn vordering tot schadevergoeding, met een bedrag van € 26.345,68. Het hof heeft de grieven van De Amersfoortse in het principaal appel beoordeeld en vastgesteld dat de vordering van [geïntimeerde] niet kan worden toegewezen, omdat hij geen betaling als voorschot heeft gevorderd, maar een definitieve betaling onder de polis. Het hof heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een spoedeisend belang voor de vordering van [geïntimeerde]. De slotsom is dat het hof het vonnis van de rechtbank vernietigt en de vordering van [geïntimeerde] afwijst, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties.

Uitspraak

Arrest d.d. 22 december 2009
Zaaknummer 200.006.817/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Amersfoortse Verzekeringen N.V.,
gevestigd te Amersfoort,
appellante in het principaal en geïntimeerde in het incidenteel appel,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: De Amersfoortse,
advocaat: mr. J.V. van Ophem, kantoorhoudende te Leeuwarden,
voor wie gepleit heeft mr. P.M. Leerink, advocaat te Deventer,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde in het principaal en appellant in het incidenteel appel,
in eerste aanleg: eiser,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. R.J.L. Gustenhoven, kantoorhoudende te Leeuwarden,
voor wie gepleit heeft mr. M.A. Kerkdijk, advocaat te Leeuwarden.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kort geding vonnis uitgesproken op 29 april 2008 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 23 mei 2008 is door De Amersfoortse hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 4 juni 2008.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"concludeert op bovenstaande gronden tot vernietiging van het bestreden vonnis, tot verwijzing van de zaak naar de rechtbank Utrecht en tot afwijzing van de vorderingen van [geïntimeerde], dit alles met veroordeling van [geïntimeerde], bij arrest uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van de procedure in eerste aanleg en appèl."
Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] verweer gevoerd en incidenteel geappelleerd met als conclusie:
In principaal appèl
dat het het Gerechtshof te Leeuwarden moge behagen bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis in kort geding van de Rechtbank te Leeuwarden d.d. 29 april 2008 tussen partijen gewezen, zonodig onder aanvulling en verbetering der gronden te bekrachtigen met veroordeling van De Amersfoortse in de kosten van de procedure, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.
In incidenteel appèl
dat het het Gerechtshof te Leeuwarden moge behagen bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis in kort geding van de Rechtbank te Leeuwarden d.d. 29 april 2008 tussen partijen gewezen, te vernietigen c.q. te verbeteren in dier voege dat het Gerechtshof te Leeuwarden bepaalt dat er wel een spoedeisend belang is ter zake van de door [geïntimeerde] gevorderde schadevergoeding, zodat ook die vordering van [geïntimeerde], zoals opgenomen in de dagvaarding in eerste aanleg onder sub IV van het petitum, welke vordering thans € 26.345,68 bedraagt, moet worden toegewezen, met veroordeling van De Amersfoortse in de kosten van beide instanties.
Door De Amersfoortse is in het incidenteel appel geantwoord met als conclusie:
"tot verwerping van het incidenteel appèl in de veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het incidenteel appèl."
Voorts heeft [geïntimeerde] een akte wijziging/vermeerdering van eis genomen, waarvan de conclusie luidt:
"bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis in kort geding van de rechtbank te Leeuwarden d.d. 29 april 2008 tussen partijen gewezen, te vernietigen c.q. te verbeteren in dier voege dat het gerechtshof te Leeuwarden bepaalt dat er wel een spoedeisend belang is ter zake de door [geïntimeerde] gevorderde schadevergoeding, zodat ook die vordering van [geïntimeerde], zoals opgenomen in de dagvaarding in eerste aanleg onder sub IV van het petitum, welke vordering thans € 26.345,68 bedraagt, moet worden toegewezen, met veroordeling van De Amersfoortse in de kosten van beide instanties."
De Amersfoortse heeft hierop bij antwoordakte gereageerd.
Vervolgens hebben partijen hun zaak doen bepleiten onder overlegging van pleitnota's door hun advocaten.
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
De Amersfoortse heeft in het principaal appel zes grieven opgeworpen.
[geïntimeerde] heeft in het incidenteel appel één (ongenummerde) grief opgeworpen.
De beoordeling
In het incidenteel appel
Met betrekking tot de vermeerdering van eis
1. De Amersfoortse heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vermeerdering van eis van [geïntimeerde]. Nu het hof ook ambtshalve geen reden ziet deze vermeerdering van eis buiten beschouwing te laten, heeft het hof over de vermeerderde eis te beslissen.
In het principaal appel
De vaststaande feiten
2. Tegen de weergave van de vaststaande feiten in rechtsoverweging 2 (2.1 tot en met 2.15) van genoemd vonnis 29 april 2008 is geen grief ontwikkeld, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan.
Met betrekking tot grief 1
3. Deze grief richt zich tegen overweging 4.3 van voornoemd vonnis, waarin de voorzieningenrechter heeft overwogen bevoegd te zijn om van het geschil tussen [geïntimeerde] en De Amersfoortse kennis te nemen.
4. De grief stuit reeds af op artikel 110 lid 3 Rv, waarin is bepaald dat tegen het vonnis waarbij een verweer - dat de rechter niet relatief bevoegd is - wordt verworpen, geen hogere voorziening is toegelaten. Deze bepaling beoogt niet slechts tussentijds hoger beroep uit te sluiten, maar heeft een algemene strekking (Hoge Raad, 9 oktober 2009, NJ 2009, 490).
5. De grief treft geen doel.
Met betrekking tot de grieven 2 tot en met 6
6. De grieven stellen, kort samengevat, de toewijsbaarheid van de vordering opnieuw aan de orde. Het hof zal deze grieven gezamenlijk behandelen.
7. [geïntimeerde] heeft in eerste aanleg gevorderd een (a) uitkering onder de polis, inhoudende een hervatting van de uitkering wegens arbeidsongeschiktheid op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 100%, te weten over de periode van 1 december 2006 tot het moment dat de uitkering zal zijn hervat,
(b) de betaling van een bedrag dat overeenkomt met premiebetalingen over de periode van 1 december 2006 tot het moment dat de uitkering zal zijn hervat, alsmede (c) vergoeding van de kosten van ingeschakelde deskundigen en de kosten van rechtsbijstand.
8. [geïntimeerde] heeft een definitieve betaling onder de polis gevorderd en geen betaling als een voorschot. Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat niet gesproken kan worden van een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening. Dit brengt mee dat de vordering alsnog dient te worden afgewezen.
9. De grieven slagen in zoverre
In het incidenteel appel
10. Uit het voorgaande vloeit voort dat de grief in het incidenteel appel geen doel treft.
De slotsom
11. Het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd. De - vermeerderde - vordering van [geïntimeerde] dient te worden afgewezen. [geïntimeerde] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties (aan salaris in eerste aanleg € 816,- en in hoger beroep in het principaal appèl 3 procespunten, tarief II en in het incidenteel appèl de helft daarvan)
De beslissing
Het gerechtshof:
In het principaal appel
vernietigt het vonnis waarvan beroep
en opnieuw rechtdoende alsmede rechtdoende in het incidenteel appel:
wijst de vorderingen van [geïntimeerde] af;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide
+instanties en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van De Amersfoortse:
in eerste aanleg op € 309,-- aan verschotten en € 816,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat,
in het principaal hoger beroep op € 861,80 en € 2.448,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat, in het incidenteel hoger beroep op nihil aan verschotten en € 1.224,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mrs. Verschuur, voorzitter, Streppel en Wassenaer van Catwijck, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 22 december 2009 in bijzijn van de griffier.