ECLI:NL:GHLEE:2010:BL3697

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
2 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.043.898
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Bosch
  • J. Melssen
  • H. Jonkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partijafspraak inzake alimentatieverplichting in afwijking van artikel 1:160 BW

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, betreft het een hoger beroep van een beschikking van de rechtbank Groningen van 15 september 2009. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.H. Heeg, verzocht het hof om de eerdere beschikking te vernietigen en opnieuw te beslissen over de alimentatieverplichting van de man, die vertegenwoordigd werd door advocaat mr. M. Wierts. De vrouw stelde dat de alimentatieverplichting van de man niet zou eindigen indien zij hertrouwt, een geregistreerd partnerschap aangaat of samenleeft met een ander, in afwijking van artikel 1:160 van het Burgerlijk Wetboek.

Het hof heeft kennisgenomen van een faxbericht van de man, waarin hij aangaf zich niet te willen verweren tegen het appelrekest van de vrouw. Gezien de instemming van de man met het verzoek van de vrouw, besloot het hof dat een mondelinge behandeling niet nodig was. Het hof oordeelde dat artikel 1:160 BW van regelend recht is, wat betekent dat partijen onderling kunnen afwijken van deze bepaling, mits beide partijen hiermee instemmen.

Het hof concludeerde dat het verzoek van de vrouw in de tweede door haar verzochte variant het meest zuiver was, omdat dit duidelijk maakte dat het niet ging om een rechterlijk oordeel, maar om een overeenkomst tussen partijen. Het hof vernietigde de eerdere beschikking voor zover deze het verzoek om de tussen partijen bestaande overeenstemming betreffende het afwijken van artikel 1:160 BW afwees. Het hof bepaalde dat de alimentatieverplichting van de man niet eindigt indien de vrouw hertrouwt of samenleeft met een ander, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders verzochte werd afgewezen.

Uitspraak

Beschikking d.d. 2 februari 2010
Zaaknummer 200.043.898
HET GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. M.H. Heeg, kantoorhoudende te Groningen,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ([land]),
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M. Wierts, kantoorhoudende te Groningen.
Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Groningen van 15 september 2009, partijen voldoende bekend.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, binnengekomen bij de griffie binnen de beroepstermijn, heeft de vrouw verzocht de bovengenoemde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende te beslissen zoals in het petitum van dat beroepschrift is weergegeven, welk petitum als hier herhaald en ingelast geldt.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken.
De beoordeling
1. Het hof heeft kennisgenomen van een faxbericht van 20 november 2009 van
mr. Wierts, waarbij zij aangeeft dat de man zich tegen het appelrekest van 18 september 2009, waarvan hij heeft genomen, niet wil verweren.
2. De vrouw verzoekt het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de beschikking waarvan beroep te vernietigen en opnieuw rechtdoende te bepalen dat de alimentatieverplichting van de man in afwijking van het in artikel 1:160 BW bepaalde niet zal eindigen indien de vrouw hertrouwt, een geregistreerd partnerschap aangaat of gaat samenleven met een ander als ware(n zij - toevoeging hof) gehuwd of als hadden zij hun samenleving laten registreren en te bepalen dat de alimentatieverplichting dan tevens niet gedurende deze periode kan worden opgeschort, dan wel te bepalen dat partijen met elkaar zijn overeengekomen dat in afwijking van het in artikel 1:160 BW bepaalde de alimentatieverplichting van de man niet eindigt indien de vrouw hertrouwt, een geregistreerd partnerschap aangaat of bij samenleving van de vrouw met een ander als ware(n - toevoeging hof) zij gehuwd of als hadden zij hun partnerschap laten registeren en dat de alimentatieverplichting dan tevens niet zal worden opgeschort.
3. De man is het eens met hetgeen de vrouw heeft verzocht en heeft gevraagd dit vast te leggen in een beschikking.
4. Gelet op de instemming van de man met hetgeen door de vrouw is verzocht, zal een mondelinge behandeling van de zaak in hoger beroep achterwege worden gelaten, nu deze voor de beoordeling van de zaak niet nodig is.
5. Artikel 1:160 BW is van regelend recht, hetgeen betekent dat partijen er in onderling overleg van kunnen afwijken. De rechter kan van dit artikel niet afwijken wanneer niet beide partijen dat wensen. Er bestaat echter geen bezwaar tegen om een tussen partijen op dit punt bestaande overeenstemming in een beschikking neer te leggen, nu een dergelijke beschikking feitelijk geen rechterlijk oordeel inhoudt maar slechts een weergave in executoriale vorm is van de tussen partijen bestaande overeenstemming.
6. Gelet hierop komt het het hof het meest zuiver voor het verzoek in hoger beroep toe te wijzen in de tweede door de vrouw verzochte variant, nu daaruit het duidelijkst blijkt dat het niet gaat om een rechterlijk oordeel maar om een overeenkomst tussen partijen.
Slotsom
7. Op grond van het voorgaande dient de beschikking waarvan beroep voor wat betreft de beslissing ten aanzien van dit punt te worden vernietigd en zal opnieuw worden beslist als na te melden.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep, voor zover daarbij het verzoek om de tussen partijen bestaande overeenstemming betreffende het afwijken van artikel 1:160 BW is afgewezen;
en in zoverre opnieuw beslissende:
bepaalt dat partijen met elkaar zijn overeengekomen dat in afwijking van het in artikel 1:160 BW bepaalde de alimentatieverplichting van de man niet eindigt indien de vrouw hertrouwt, een geregistreerd partnerschap aangaat of bij samenleving van de vrouw met een ander als waren zij gehuwd of als hadden zij hun partnerschap laten registeren en dat de alimentatieverplichting dan tevens niet zal worden opgeschort;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gegeven door mrs. Bosch, voorzitter, Melssen en Jonkman, raden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 2 februari 2010 in bijzijn van de griffier.