ECLI:NL:GHLEE:2010:BL3732
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Mollema
- A. Kuiper
- J. Fikkers
- Rechtspraak.nl
Gevolg van bankhypotheek voor verbonden schulden en opheffing van beslag
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, is op 2 februari 2010 een arrest gewezen in hoger beroep met zaaknummer 200.022.409/01. De zaak betreft een geschil tussen twee ex-echtgenoten over de gevolgen van een bankhypotheek en de opheffing van een beslag op de woning van de man. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. Meijer, heeft in eerste aanleg een alimentatievordering van de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J.L.M. Johannink, betwist. Tijdens een comparitie van partijen op 9 november 2009 heeft de man aangegeven dat hij geen mogelijkheden heeft voor een regeling en dat hij geen ander verhaalsobject heeft voor de alimentatievordering van de vrouw. Het hof heeft vastgesteld dat de verkoopopbrengst van de woning van de man niet toereikend is voor de vordering van de hypotheeknemers, waardoor het beslag op de woning niet gerechtvaardigd is.
Het hof heeft de grieven van de man, die gericht waren tegen de beslissing van de rechtbank, gegrond bevonden. Het hof oordeelt dat de vrouw onvoldoende belang heeft bij het beslag, aangezien de opbrengst van de woning niet zal voldoen aan de vordering van de hypotheeknemers. De vordering van de man tot opheffing van het beslag is toegewezen, met de voorwaarde dat het beslag binnen 12 uur na betekening van het arrest moet worden opgeheven, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag, met een maximum van € 50.000,-. Het hof compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd en de vordering van de man is toegewezen zoals in het dictum vermeld.