c) Eventuele wijzigingen, aanpassingen en/of toevoegingen aan het werk na levering door of namens opdrachtgever en/of derden niet zijnde opdrachtnemer verricht, zijn voor risico van opdrachtgever.
d) De door opdrachtnemer te vergoeden schade zal gematigd worden indien de door opdrachtgever te betalen prijs gering is in verhouding tot de omvang van de door opdrachtgever geleden schade."
4.5. De dakelementen c.a. zijn in opdracht van [appellante] gemontee[B.V. y]door [B.V. y] te [vestigingsplaats] (hiema: [B.V. y]). Het werk is op 24 september 2004 opgeleverd.
4.6. Nadat het dak met riet is bedekt, is het onderste gedeelte van de kapconstructie, het zogenaamde "gootrek", zichtbaar gaan doorbuigen. Tussen [geïntimeerde] en [appellante] is hierover gecorrespondeerd. Bij brief van I juli 2005 is [appellante] door (de rechtsbijstandverzekeraar van) [geïntimeerde] in gebreke gesteld, waarbij aan [appellante] een termijn van vier weken is gegund om het gebrek te verhelpen.
4.7. Op 19 september 2005 heeft een bouwbezoek plaatsgevonden waarbij naast
[geïntimeerde] vertegenwoordigers van [appellante], [B.V. y] en het rietdekkersbedrijf aanwezig waren. Het door [appellante] van dit bezoek opgestelde verslag vermeldt als conclusie:
"Het constructieve principe van de detaillering van BKN [vestigingsplaats] is het hefboom principe. De triplexstrook dient vlak op bet dakelement te worden bevestigd als trekband. De 28x 120 regel dient voldoende af te steunen op de 38x120 regel om als drukregel te dienen. Zoals e.e.a. nu is uitgevoerd (Na overleg tussen de opdrachtgever en [B.V. y]) functioneert de trekband niet meer. De triplexstrook heeft geen steun en buigt nu gewoon met de dakrand mee. De 28x 120 regel is geen drukregel meer. Deze regel rust nu op het metselwerk en kan vrij draaien en verplaatsen.
[appellante] [vestigingsplaats] wijst in deze daarom elke verantwoordelijkheid af. [appellante] [vestigingsplaats] zal het montagebedrijf [B.V. y] aansprakelijk stellen.
Montagebedrijf DVI had [appellante] [vestigingsplaats] direct voor de aanvang van de werkzaamheden, moeten informeren over de aanwezigheid van het buitengevelmetselwerk en de afwijkende metselwerkhoogte.
De opdrachtgever had niet met de aangeboden oplossing in mogen
stemmen."
4.8. [B.V. y] is failliet verklaard. [appellante] heeft een claim ingediend bij haar
aansprakelijkheidsverzekeraar ABN-AMRO. De claim is afgewezen bij brief van 2 februari 2006.
4.9. Op initiatief van (de rechtsbijstandverzekeraar van) [geïntimeerde] is, met instemming van [appellante], een expert ingeschakeld. Door ing. M.W.J. Nijenhuis van het expertisebureau [bedrijf x] te [vestigingsplaats] (hierna: [bedrijf x]) is op 15 november 2005 ter plaatse een onderzoek ingesteld, waarbij namens [appellante] de beer E. Zeilstra aanwezig is geweest. Op 22 juni 2006 heeft [bedrijf x] een rapport uitgebracht met betrekking tot de draagconstructie van het overstek van de dakvoet rondom de woning van [geïntimeerde].
4.10. De aan [bedrijf x] verstrekte expertiseopdracht luidde als volgt:
"1. Is er daadwerkelijk sprake van een gebrek/ schade aan de woning van cliënten?
2. Zo ja, welk(e) gebrek(en)/schade?
3. Wat is hiervan de oorzaak?
4. Welke mogelijkheden tot herstel zijn er (eventueel) en welke kosten gaan hiermee gemoeid?
5. Wat is de hoogte van het schadebedrag indien er geen herstel (meer) mogelijk is?"
4.11. [bedrijf x] heeft deze vragen -voor zover relevant- als volgt beantwoord:
"Ad 1) Er is daadwerkelijk sprake van een gebrek aan de woning van cliënt. De doorbuiging is duidelijk zichtbaar en overschrijdt de normale maattoleranties van enkele millimeters in de horizontale zichtlijnen van de dakvoeten. (...)
Ad 2) Het gebrek als eerdergenoemd leidt tot spanningen in de diverse onderdelen waaruit het zogenaamde gootrek is samengesteld. Deze term wordt gebruikt door betrokkenen en hiermee wordt het volledige geprefabriceerde element bedoeld, zoals wij dit op de tekening met het doorsnededetail hebben geaccentueerd. De materiaalspanningen leiden in het werk tot openstaande naden van ‘koude’ houtverbindingen zoals tussen de knelplanken onderling en de aansluitingen van de gootklossen op de knelplanken. Met name ter hoogte van de hoekkepers en kilkepers is dit fenomeen in sterke mate zichtbaar. (…)
Ad 3) Naar de oorzaak stelden wij een uitgebreid onderzoek in en wij kwamen tot de conclusie dat het doorbuigen van de dakvoet een samenspel van factoren is geweest, die wij kortheidshalve als onderstaand hebben samengevat:
- Het metselwerk van het buitenspouwbiad van de gevels is te hoog doorgezet, waardoor er onvoldoende ruimte ontstond voor [B.V. y] om het gootrek goed te kunnen stellen en bevestigen.
- Juist omdat de dakvoet een strakke horizontale zichtlijn vereist, is er ten opzichte van de voet van de nieuwe dakelementen gekozen voor een losgekoppelde en later aan te brengen dakvoet (het gootrek).
- Om de horizontale zichtlijn mogelijk te maken diende derhalve een stelruimte te worden gecreëerd, zoals die op de tekening is weergegeven als tekst (door ons geaccentueerd) doch niet in het getekende detail zelf is weergegeven.
- De knelplanken zijn uit te veel kleine delen samengesteld (zie foto’s) waardoor deze onvoldoende bijdraagt aan de stijfheid van het gootrek. Bovendien bevinden de naden tussen de planken zich veelal tussen de gootklossen waardoor deze open kunnen gaan staan.
- Omdat de dikten van de ruwe systeemdakplaat en de gootrekken vast lagen, was de eerder genoemde stelruimte de enige speling die men had. Nu de muur te hoog was doorgemetseld, kon men de stelruimte niet of onvoldoende gebruiken, waardoor het gootrek als het ware geheel of gedeeltelijk is gaan afsteunen op de bovenzijde van het buitenspouwblad. Dit heeft zeer waarschijnlijk tot gevolg gehad dat de multiplexplaat aan de bovenzijde van bet element niet volledig op de bovenzijde van de nieuwe systeemdakplaat aansloot, waardoor een kier ontstond die momentvorming toelaat bij volle belasting van, in dit geval, het rietpakket. Hoewel hier geen sprake is van een te hoog opgezet buitenspouwblad, doet zich dit fenomeen, in mindere mate, eveneens voor langs de onderzijden van de wolfseinden.
- (.. .)
Ad 4) Cliënt accepteert niet een herstelmethode waarbij alleen gekozen wordt voor een verstijving door het aanbrengen van extra regels of balkhout dan wel extra of zwaardere bevestigingsmiddelen ter hoogte van de stelregels van de systeemdakplaten en de gootrekken. Het risico van blijvende vervorming is in onze optiek dan te groot. De in het gespreksverslag van 19 september 2005 geschetste oplossing lijkt ons buitenproportioneel en niet in verhouding staan tot de schade aan de dakvoet. De kapconstructie ontdoen van het volledige rietpakket is bovendien ingrijpend met betrekking tot de bewoonbaarheid van de woning. Voorts is het risico van lekkage, ook als de kap fasegewijs wordt ontdaan van het net, te groot. Wij hebben een oplossing onderzocht waarmee de constructie van binnenuit zou kunnen worden ondersteund. Deze bleek echter niet haalbaar (...)
Uiteindelijk hebben wij alles overwegende gekozen voor een herstelmetode die later in dit rapport nader zal worden beschreven.
Ad 5) Ook indien geen herstel mogelijk zou zijn of niet tot herstel zal worden overgegaan adviseren wij een bedrag te hanteren in een eventuele procedure, overeenkomstig onze schadevaststelling van Eur. 21.490,00 incl. BTW.”
4.12. Door [appellante] is niet schriftelijk gereageerd op het rapport van [bedrijf x].
4.13. [geïntimeerde] heeft een claim ingediend bij zijn CAR-verzekeraar Delta Lloyd. De claim is afgewezen bij brief van l6 januari 2007.