ECLI:NL:GHLEE:2010:BL4245

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000128-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Koolschijn
  • mr. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
  • mr. Roes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor rijden zonder geldig rijbewijs en opgeven van valse personalia

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 januari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor het rijden zonder geldig rijbewijs en het opgeven van valse personalia. De politierechter had hem hiervoor een werkstraf en een geldboete opgelegd. De verdachte heeft tijdig hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw zou veroordelen tot een werkstraf van 30 uren en een geldboete van € 200, met een voorwaardelijke proeftijd van 2 jaren.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 4 maart 2008 in de gemeente [gemeente] een motorrijtuig bestuurde, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Tevens heeft hij bij een controle door de politie valse identiteitsgegevens opgegeven. Het hof heeft de verdachte strafbaar geacht en de straffen gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

De verdachte heeft verklaard dat hij sinds 2008 in de ziektewet zit en hulp heeft aanvaard van maatschappelijk werk en een psychiater. Het hof heeft geconstateerd dat de verdachte sinds mei 2009 niet meer met justitie in aanraking is gekomen en dat er een positieve ontwikkeling in zijn leven heeft plaatsgevonden. Om deze reden heeft het hof besloten af te zien van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en in plaats daarvan een werkstraf en een voorwaardelijke geldboete op te leggen. Het hof heeft de verdachte de kans gegeven om zijn positieve weg voort te zetten, met de waarschuwing dat bij een nieuw strafbaar feit de geldboete alsnog ten uitvoer kan worden gelegd.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000128-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-754042-08
Arrest van 29 januari 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de
rechtbank Leeuwarden van 30 september 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf en een overtreding veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde misdrijf zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis, en hem ter zake van de onder 2 ten laste gelegde overtreding zal veroordelen tot een geldboete van € 200,=, subsidiair 4 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 4 maart 2008 in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B of B-E, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
2.
hij op of omstreeks 4 maart 2008 in de gemeente [gemeente], door het bevoegd gezag, te weten door [verbalisant], hoofdagent van politie, naar zijn identiteitsgegevens gevraagd, een vals(e) naam en/of voornaam en/of geboortedatum en/of adres waarop hij in de basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven, heeft opgegeven.
Het hof leest de woorden "adres waarop hij in de basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven" in het onder 2 ten laste gelegde verbeterd in "adres waarop hij in de basisadministratie persoonsgegevens als ingezetene stond ingeschreven". Hier is sprake van een kennelijke misslag. Door de verbeterde lezing wordt verdachte niet in zijn belangen geschaad.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij op 4 maart 2008 in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B of B-E, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
2.
hij op 4 maart 2008 in de gemeente [gemeente], door het bevoegd gezag, te weten door [verbalisant], hoofdagent van politie, naar zijn identiteitsgegevens gevraagd, een vals(e) naam en voornaam en geboortedatum en adres waarop hij in de basisadministratie persoonsgegevens als ingezetene stond ingeschreven, heeft opgegeven.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op het misdrijf:
onder 1:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
en de overtreding:
onder 2:
door het bevoegd gezag naar zijn identiteitsgegevens gevraagd, een valse naam, voornaam, geboortedatum en adres waarop hij in de basisadministratie persoonsgegevens als ingezetene staat ingeschreven opgeven.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de in hoger beroep op te leggen straffen bepaald op grond van de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder gelet op het volgende.
Verdachte heeft op 4 maart 2008 een personenauto bestuurd, zonder dat hij een geldig rijbewijs had, aangezien zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Een ongeldigverklaring van het rijbewijs beoogt het belang van de verkeerveiligheid te beschermen. Verdachte heeft zich daar kennelijk niets aan gelegen laten liggen. Verdachte heeft, toen hij ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit op straat door de politie werd aangehouden, een vals(e) naam, voornaam, geboortedatum en adres opgegeven, om op die wijze een aanhouding ter zake van eerst vermeld feit te ontlopen. Hierdoor heeft hij de politie trachten te misleiden.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 november 2009 blijkt, dat verdachte vóór de bewezen verklaarde feiten meermalen ter zake van het plegen van strafbare feiten, waaronder verkeersdelicten, is veroordeeld, onder meer tot voorwaardelijke gevangenisstraffen en werkstraffen. Deze straffen hebben hem er niet van weerhouden de hiervoor bewezen verklaarde feiten te plegen.
Op grond van het vorenstaande acht het hof de door de eerste rechter opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde misdrijf en de onvoorwaardelijke geldboete van € 200,= ter zake van de onder 2 bewezen verklaarde overtreding in beginsel passend en geboden. De gevangenisstraf ligt in lijn met het landelijk geldende oriëntatiepunt voor straftoemeting dat het hof hanteert in zaken van rijden tijdens een ongeldig verklaard rijbewijs.
Hier staat het volgende tegenover.
Verdachte heeft ter zitting van het hof het navolgende verklaard. De onderhavige strafzaak is de laatste strafzaak die nog niet onherroepelijk is afgedaan. Hij heeft vanwege zijn psychische, fysieke en financiële problemen inmiddels hulp aanvaard van maatschappelijk werk, een psychiater en de gemeentelijke kredietbank. Mede ten gevolge van die hulp ziet hij in dat hij geen strafbare feiten meer moet plegen. Hij zit sedert 2008 in de ziektewet en geniet een uitkering, waarvan een vast bedrag naar de gemeentelijke kredietbank gaat, waardoor hij per week een besteedbaar bedrag van € 45,= overhoudt. Hij probeert weer aan het werk te gaan en doet met het oog daarop begin februari 2010 een beroepentest. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou de door hem ingeslagen andere weg doorkruisen.
Het hof acht aannemelijk geworden dat verdachte nà 24 mei 2009 niet wederom met justitie in aanraking is gekomen ter zake van het nà die datum plegen van strafbare feiten.
Het lijkt er op dat er in het leven van verdachte een wending ten goede heeft plaatsgevonden.
Gelet op deze positieve ontwikkeling in het leven van verdachte en om verdachte nog eenmaal de kans te geven om de door hem ingeslagen positieve weg voort te kunnen zetten, ziet het hof af van de oplegging van een gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke geldboete. Het hof acht in dit geval de oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde werkstraf ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde misdrijf en de voorwaardelijke geldboete ter zake van de onder 2 bewezen verklaarde overtreding passende bestraffingen. Bij de bepaling van de vorm en de hoogte van de op te leggen geldboete heeft het hof tevens in aanmerking genomen verdachtes geringe financiële draagkracht.
Het hof beoogt met de voorwaardelijke strafoplegging mede te bereiken dat verdachte niet wederom een (soortgelijk) strafbaar feit zal plegen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 62, 63 en 435 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde misdrijf tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van dertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast;
veroordeelt verdachte ter zake van de onder 2 bewezen verklaarde overtreding tot een geldboete van tweehonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vier dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt, dat de geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Koolschijn, voorzitter, mr. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. Roes, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. Roes buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.