ECLI:NL:GHLEE:2010:BL6495

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
4 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002722-07
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P. Koolschijn
  • J.A. Wiarda
  • J.H. Bosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor rijden onder invloed en verlaten plaats ongeval

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 4 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1973, werd beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol en het verlaten van de plaats van een verkeersongeval. De feiten vonden plaats op 15 februari 2007, toen de verdachte als bestuurder van een voertuig betrokken was bij een ongeval en na het ongeval de plaats verliet. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een alcoholgehalte van 510 microgram per liter uitgeademde lucht had, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een geldboete van €1.200,- en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden geëist. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastelegging en hem veroordeeld tot een geldboete van €1.200,-, met een vervangende hechtenis van 24 dagen indien de boete niet wordt betaald. Daarnaast is de verdachte voor zes maanden de rijbevoegdheid ontzegd, met een proeftijd van twee jaren.

Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, wat in zijn voordeel heeft meegewogen. Het hof heeft de verkeersveiligheid en de verantwoordelijkheid van de verdachte als verkeersdeelnemer benadrukt, en heeft geoordeeld dat de opgelegde straffen passend zijn.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002722-07
Parketnummer eerste aanleg: 17-841275-07
Arrest van 4 maart 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 19 oktober 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1973] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en een bijkomende straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft het op de zitting van 25 november 2008 verleende verstek tegen de niet verschenen verdachte gehandhaafd.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 18 februari 2010, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 zal veroordelen tot een geldboete van € 1.200,- subsidiair 24 dagen vervangende hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof ten aanzien van feit 1 een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid zal opleggen voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
In eerste aanleg is een wijziging in de inleidende dagvaarding gevorderd, die de rechter heeft toegelaten. Aan verdachte is - zoals gewijzigd in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 februari 2007 te [plaats], in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 510 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
althans, indien dit niet tot een veroordeling zal leiden:
dat verdachte op of omstreeks 15 februari 2007 te [plaats] als bestuurder van een voertuig dit voertuig heeft bestuurd terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof waarvan hij weet of redelijkerwijs moet weten dat het gebruik daarvan de rijvaardigheid kan verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moet worden geacht;
2.
hij op of omstreeks 15 februari 2007 te [plaats], in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de [straat], de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten Gemeente [gemeente]) letsel en/of schade was toegebracht.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 15 februari 2007 te [plaats], als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 510 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
2.
hij op 15 februari 2007 te [plaats], als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval op de [straat], de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist aan een ander (te weten Gemeente [gemeente]) schade was toegebracht.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
feit 1:
Overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 2:
Overtreding van artikel 7, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 15 februari 2007 schuldig gemaakt aan het rijden onder invloed van alcohol en - nadat hij een eenzijdig ongeval met aanzienlijke schade voor de gemeente [gemeente] had veroorzaakt - het verlaten van de plaats van het ongeval. Door zijn handelwijze heeft verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer veronachtzaamd.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 29 december 2009 - niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof - met de advocaat-generaal en de rechter in eerste aanleg - van oordeel dat een geldboete van na te melden hoogte dient te worden opgelegd. Het hof legt daarnaast ten aanzien van feit 1 een - eveneens door de eerste rechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde - voorwaardelijke rijontzegging op van na te melden duur.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7, 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van duizend tweehonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twee?ntwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
ontzegt aan de veroordeelde ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van zes maanden ;
beveelt, dat de bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. J.A. Wiarda en mr. J.H. Bosch, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier, zijnde mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.