ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7128

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002382-07
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Koolschijn
  • A. Hielkema
  • M. Roes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake medeplegen van inbraak in snackbar met onvoorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1980 en thans gedetineerd in P.I. Midden Holland, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van een inbraak in een snackbar. De politierechter had hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd van 6 maanden. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend.

Tijdens de zittingen in hoger beroep, die plaatsvonden op 27 juni 2008, 26 juni 2009, 12 november 2009 en 24 februari 2010, heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw zou veroordelen tot een gevangenisstraf van 170 dagen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte op 10 november 2006 samen met anderen heeft ingebroken in een snackbar, waarbij zij een geldbedrag en andere goederen hebben weggenomen.

Het hof heeft de strafmotivering gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoon van de verdachte. De recidive van de verdachte, die eerder strafbare feiten heeft gepleegd, heeft het hof doen besluiten om de gevangenisstraf te handhaven, maar deze te verminderen met 5% vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de berechting. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 170 dagen, waarbij de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002382-07
Parketnummer eerste aanleg: 17-880273-07
Arrest van 10 maart 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 28 september 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in P.I. Midden Holland, HvB Haarlem te Haarlem,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. H. Sytema,
advocaat te Den Haag.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep d.d. 27 juni 2008, 26 juni 2009, 12 november 2009 en 24 februari 2010, alsmede op het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van de ten laste gelegde inbraak in snackbar [naam] zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 170 dagen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 10 november 2006 te [plaats], gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een aldaar aan de [straat] gevestigd bedrijf/bedrijven snackbar [naam] en/of pizzeria [naam] heeft weggenomen een geldbedrag van in totaal ongeveer E 1320,- en/of een kluis en/of een aantal telefoonkaarten en/of sigaretten en/of twee computers en/of een tas en/of een videorecorder, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 10 november 2006 te [plaats], gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een aldaar aan de [straat] gevestigd bedrijf snackbar [naam] heeft weggenomen een geldbedrag van in totaal ongeveer E 1120,- en een kluis en telefoonkaarten en sigaretten, toebehorende aan [slachtoffer] of [naam], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, inklimming en een valse sleutel.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, inklimming en valse sleutels.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 10 november 2006 samen met twee anderen ingebroken in een snackbar. Zij hebben zich de toegang tot die snackbar verschaft door een bovenlicht te forceren en door het geforceerde bovenlicht naar binnen te klimmen. Aldaar hebben zij goederen weggenomen, waaronder een geldbedrag van ongeveer € 1.120,= en een kluis. Een deel van voormeld geldbedrag hebben zij met behulp van een valse sleutel uit een in die snackbar staande speelautomaat gehaald.
Door het plegen van dit feit hebben verdachte en zijn mededaders niet alleen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander, maar de betrokkene ook financieel nadeel berokkend.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 december 2009 (dat 30 pagina's beslaat) blijkt dat verdachte stelselmatig strafbare feiten pleegt, veelal soortgelijk aan het thans bewezen verklaarde misdrijf. Hem eerder opgelegde detentie en de uit voormeld uittreksel blijkende andere aan hem in het verleden opgelegde straffen, waaronder een werkstraf en geldboetes, hebben hem er niet van weerhouden het bewezen verklaarde feit te begaan.
Op grond van het vorenstaande en mede in aanmerking nemende de landelijk gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting "Art. 310-312 diefstallen", acht het hof het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
6 maanden niet alleen gerechtvaardigd, maar ook noodzakelijk.
Voormelde recidive en het stelselmatige in verdachtes strafrechtelijke optreden rechtvaardigen naar het oordeel van het hof niet de oplegging van een andere, mildere strafmodaliteit.
Het hof heeft vastgesteld dat de berechting in hoger beroep niet heeft plaatsgevonden binnen 2 jaar. Er is sprake van overschrijding van de redelijke termijn met ruim 5 maanden. Het hof zal de op te leggen gevangenisstraf van 6 maanden verminderen met 5% en wel tot een gevangenisstraf voor de duur van 170 dagen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van honderdzeventig dagen;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Koolschijn, voorzitter, mr. Hielkema en mr. Roes, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier, zijnde mr. Roes buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.